In Arranmore ervaren we wederom, de geroemde Ierse, hartverwarmende, gastvrijheid in de pub met zijn muziek en craic (buurten). Het weer is on-Iers mooi: zonnig en warm, rond de 20 graden. We gaan de 1e avond de wal op om in een pub te eten. Na 1 week voor anker willen we onze benen wel strekken en zijn we zo’n beetje door ons vers voedsel heen. We belanden in de Early’s Bar en schuiven bij andere Schotse zeilers aan tafel (de Arctic Tern uit Largs). We hebben een gezellig gesprek (Craic op zijn Gaeliic). Als zij ons verlaten raken we in gesprek met Patty, een Schot met Ierse roots uit Arranmore. Hij en zijn vrienden dragen een T-shirt met St. Pauli erop. Hij viert dit weekend hier met zijn voetbalmaten zijn 50e verjaardag. Ze zijn in vriendschap verbonden met een voetbalclub van St. Pauli (Hamburg), vandaar die T-shirts. We moeten morgenavond terugkomen; dan spelen ze ‘the pipes’. Maar voor we weggaan; ontmoeten we ook nog even een Scuba-dive gezelschap uit Dublin. Het bier en de wijn vloeit rijkelijk.
’s Ochtends voor anker worden we, tijdens het ontbijt in de kuip, blij verrast door dolfijnen rond de boot. We maken een wandeling over het eiland en genieten van de mooie baaien en vergezichten. We zien een groep middelbare schooljeugd met dansles. Later blijkt het de hier befaamde Gaeltach Summerschool te zijn. Hun (Gaellic)lerares spreken we ’s avonds in de pub als we terugkomen voor ‘the pipes’. Na de WK voetbalwedstrijd Duitsland – Zweden gaat het los met de doedelzak en ook de eigenaar pakt er zijn gitaar bij. Als we terug naar de boot varen zien we op alle heuveltoppen rookpluimen en vuur branden. Het blijken, traditionele, Midzomervreugdevuren te zijn.
We motorzeilen verder naar het oosten naar Lough Swilly; een brede, 7 mijl diepe, inham (lough) met op het einde een kleine Marina bij Fahan. We moeten goed op de dieptemeter kijken om er niet vast te lopen ?. Op zee staat er een koude noordenwind, op land merk je daar niets van. We fietsen er naar het volgend plaatsje Buncrana voor vers boodschappen en genieten van de BBQ aan boord.
(London)Derry ligt hier 8 km. vandaan en daags erop pakken we de bus en passeren ongemerkt de grens met Engeland. Het oude centrum van Derry is een mooie ommuurde stad en goed opgeknapt na ‘The Troubles’ zoals ze dat hier, eufemistisch, noemen. Ik herinner me de beelden van Bloody Sunday in 1972 nog goed. Er is nu een mooie voetgangersbrug gebouwd over Lough Foyle; The Peace Bridge, welke de Unionistische Waterside met de Nationalistische Cityside verbindt.
Bij terugkomst is het water voldoende hoog om de Marina te verlaten en gaan we dicht bij zee aan een mooring in Ballymastocker bay/ Portsaloon. Dat scheelt morgenvroeg 7 mijl. Het blijft mooi BBQ weer.
‘s Ochtends laten we bijtijds de lijn van de mooring los om met de hier 2 kn. lopende stroom mee, Malin Head te ronden. Dolfijnen zwemmen, ook hier, met ons mee de baai uit ?. Het is wederom motoren bij een koude oostenwind < 10 kn. De schipper laat de vishengel uit; zonder resultaat. We bellen naar Portrush om te reserveren zoals de pilot vraagt. Het zijn hier allemaal maar kleine Marina’s. Ook opletten voor de (on)dieptes hier met name bij de ingang welke verzand. Hun eigen boten liggen aan moorings en er is een, beperkte, visitors-pontoon. Er is wel diesel vanuit de slang verkrijgbaar; sinds Kinsale! En er zijn ook wasmachines dus ik ga was draaien terwijl mijn schipper besluit ondertussen hier, na 200 uur, olie te verversen. We zijn in het Engelse deel van Ierland beland en Portrush is een vakantiestadje met veel games/ gokkasten/ amusementshallen/ kleine permanente kermis en eettentjes. Het weer is ongekend mooi voor Ierland en eenieder wie we spreken heeft het erover.
De boot is weer helemaal fris en schoon: tijd voor een tourtje dus. We stappen op de reguliere lijnbus naar the Giant’s Causeway (10 km). Het is een bijzonder natuurfenomeen om te aanschouwen en het valt onder UNESCO-erfgoed. 61 miljoen jaar geleden ontstaan: Vanaf de kliffen dalen 40.000 basaltblokken in zee, velen zijn zeshoekig. Ontelbare legenden zijn hierom verweven. De bekendste vermeld hoe de reus Finn MacCool een pad aanlegde over zee, om de strijd aan te gaan met een rivaliserende Schotse reus genaamd Benandonner. We maken er een mooie klifwandeling.
Op de terugweg stappen we uit in het dorpje Bushmills en ja dan moeten we ook naar de Old Bushmills Distillery. We zijn geen whiskey drinkers, maar laten dit toch ook niet voorbijgaan! En na een rondleiding is het proeven geblazen. Eerst een mondopenertje van de 4 jr. Old Bushmills (een blend van één single malt en één graanwhiskey) en dan proeven van een single malt whiskey van 10 en 12 jr. oud. Die van 12 jr. beginnen we toch lekker te vinden; zacht en rond of… komt dat nu om dat het de 3e is ? Ik weet nu dat de Ierse/ Amerikaanse whiskey met een E geschreven wordt en de Schotse/Canadees zonder.
,
Weer terug in de bus om er bij de volgende halte weer uit te stappen: Dunluce Castle althans de ruïne ervan ligt mooi langs de kliffen aan zee.
En dan zijn we moe maar voldaan, na een dagje uit, weer op de Minor en is het tijd om de BBQ aan te steken. We hebben het zo slecht nog niet ?
We laten Portrush achter ons en steken in de zeemist over naar Rathlin Island. We geloven het wel met BallyCastle. Dat zal wederom een klein plaatsje en Marina zijn en derhalve een kleine supermarkt. Dan gaan we liever de natuur in; op naar de zeevogel koloniën aldaar. Hier begint het wel zaak te worden dat je het tij mee hebt. Met 3 knopen stroom tegen de swell ontstaan er overfalls en de zee is een grote klotsenbak. Gelukkig ben ik goed in-geslingerd. Het wordt onze laatste haven van Ierland en er liggen, voor hier, relatief veel zeilboten (11 stuks). We hebben bedacht van hieruit rechtstreeks Schotland aan te doen. Het weer is mooi en we willen daar ook voldoende tijd hebben. De oostkust van Ierland laten we (nu) voor wat het is en op Dublin kunnen we altijd wel met een prijsvechter vliegen ?
Bij de aanloop naar Rathin Island trekt de zeemist op en spotten we ten zuiden van Bull Point al direct een vliegende puffin! Rathlin Island is een van de 43 Special Areas of Conservation in Noord Ierland. The RSPB/ Royal Society for Protection of Birds nature heeft met success de red-billed cough/ alpenkraai hier doen terugkeren. Er nestelen zich hier tienduizenden zeevogels o.a. common guillemots/ zeekoeten, razorbills/ alken, kittiwakes/ drieteenmeeuwen, fulmar/ stormvogel en puffin/ papegaaiduikers.
We leggen aan en gaan na de lunch op pad om ons met een minibusje naar Bull Point te laten brengen. Helaas ze rijden niet meer en brengen de gasten slechts naar de Ferry terug. Een fiets huren zit er niet in; ze zijn allemaal verhuurd. Dan blijven we hier een nachtje en hopen dat het morgenvroeg niet mist als we met het busje meegaan. We willen toch graag puffins zien!
Het is niet mistig en we staan klaar als de 1e ferry landt. Als 1e in de rij om in de bus te stappen naar het Rathlin West Light Seabird Centre and nature reserve. We hebben het goed getimed. Duizenden zeevogels nestelen nu op de rotsen rondom de vuurtoren. Met sterke kijkers zien we de puffins op de lagere gelegen groene delen. Over pakweg 2 weken zijn ze allemaal weer uitgevlogen; the Atlantic op.
Ons valt op dat de noordkust van Ierland veel groener en de heuvels meer begroeid zijn als de westkust. Na 2 maanden zeilen nemen we afscheid van Ierland en kijken terug op een mooi ruig land met warme bevolking. We hebben hier zo’n 6,5 week rondgezeild van Crosshaven tot Rathlin Island, met voor Ierse begrippen ongekend mooi weer. Morgen naar West Schotland, benieuwd wat ons dat gaat brengen.
Rathlin Island -> Ratlin West Light Seabird Centre
Rathlin West Light Seabird Centre