We hebben wederom 4 weken zomervakantie en vinden zelf dat we het “verdiend” hebben. We genieten van lange (zeil)weekenden met de maandag structureel vrij, maar nu kunnen we weer even de zee op 🙂
Het weer in het voorjaar van 2015 is ons allen niet bijzonder gunstig gezind en kenmerkt zich door wisselvalligheden. Ook nu zijn de weersverwachtingen instabiel: de gribfiles voorspellen een trein van depressies. Dus een meerdaagse oversteek naar Schotland en/of Zuid – Oost Ierland zit er niet in.
Ankeren bij Iles Chausey stel ik ons nu ten doel. Dit eiland hebben we nog niet eerder ontdekt in onze vorige zeiltochten. We hebben, voor ons groot rondje Atlantic in 2010 -2012, binnen de driehoek Herkingen – Isles of Scilly – Brest zowat alles wel een of meerdere malen aangedaan.
Route: klein rondje Kanaal
Op zaterdag 18 juli gooien we de lijnen los en na een lange schutting in Bru (we zien zelfs even de Bodyguard; ze zijn terug in NL!) kunnen we genieten van een bbq aan boord in de Betonhaven. Zondags varen we met een ZW 4 (motor)zeilend en deels hakkend in de regen naar Oostende. De schipper mag in de RYCO het water in met een klein duikflesje: er rammelt iets bij de schroef. Het blijkt de anode te zijn welke los is gekomen. Dan maar eraf.
Oostende doen we meestal op de terugweg aan, maar ook nu genieten we van de stad, het eten en het MuZee bezoek. De ECHo ligt langszij en we hebben een gezellige buurt. Ook zij zijn vertrokken in 2010 en hebben een rondje Atlantic gedaan met hun gezin. Weliswaar een iets andere route, maar het geeft veel herkenning.
Met een zonnig ZW 3-4 zeilen we verder in 2 lange rakken en de laatste 4 mijl hakken in het “aanloopkanaal” naar Duinkerken. Hier bezoeken we het FRAC en het LAAC. Het Quartier du Grand Large is aardig opgeknapt de laatste jaren en oogt veel minder shabby als voorheen.
We vertrekken al motorend uit Duinkerken met een O 10-12 kn. Ons aanvankelijk plan was om na Cap Griz Nez onder de Engelse Zuidkust door te steken en zo richting Cherbourg te varen. Een voorspelde Gale 8-9 in de nacht van vrijdag op zaterdag doet ons daar vanaf zien. We liggen te rukken en te snukken aan onze lijnen in Boulogne sur mer. Ook hier gaan we maar op de culturele toer en bezoeken we de Belfroi toren, het Museum in het Chateau en de Basilique Notre Dame. Plannen van fietsen en/of een lange wandeling laten we achterwege vanwege de aanhoudende ZW 6 – 7. De regen valt, in buien, met bakken uit de lucht. Onze e-readers draaien overuren en de port/ sherry komt uit de kast i.p.v. een koel biertje.
Woensdag 29 juli weken we ons eindelijk los van Boulogne en met een W 5-6 zeilen we hoog aan de wind richting Fecamps. Aanvankelijk is de zee nog één grote klotsenbak maar dit wordt geleidelijk minder. We beginnen met 1 rif, maar uiteindelijk worden het er 2 in het grootzeil. De laatste 20 mijl verleggen we onze koers naar Dieppe. We komen anders vanavond laat ( ~ 21.00 uur) aan en morgen is Cherbourg ook nog niet bezeild. De koerswijziging van hoog aan de wind naar ruim maakt het meteen een stuk warmer en relaxter bewegen aan boord.
In Dieppe lopen we alle fruit de mer tentjes voorbij (het is veel te koud hiervoor) en trakteren ons op een uitmuntende Rib-eye steak bij de Italiaan. Dit hebben we verdiend 🙂 Daags erna staat er een koude WNW 2-3 en al motorzeilend, hoog aan de wind, bereiken we Fecamps. Morgen staan we vroeg (4.30 uur) op om met voldoende diepgang de havenuitgang te overbruggen en het tij bij La Pierre Noir mee te krijgen.
Het wordt een lange dagtocht moteren naar Cherbourg. Gelukkig stijgt de temperatuur. Op de AIS zien we de Poppedien verschijnen en tijdens ons Happy Hour vernemen we dat zij in een stuk door gevaren zijn vanuit de Roompot. Ja; dat kennen wij, vanuit andere weersomstandigheden 🙂
In Cherbourg is het warm en zonnig: het echte vakantiegevoel is begonnen; we verheugen ons al op ankeren en scharrelen in de Kanaaleilanden (Iles Chausey?). De Flying Swan blijkt net 2 dagen terug vanuit hier vertrokken te zijn naar de Engelse Zuidkust. Ik heb een leuk gesprekje met een knul van 18 jaar; hij is hier voor het eerst en enthousiast. Bij terugtellen blijkt dat wij hier al 18 jaar komen; oef… we worden oud.
We zeilen met een NW en later ZO 2-3 op ons gemak naar Sark. Aanvankelijk ankeren we, maar als een mooring vrij komt pikken we die op in La Greve de la Ville. Dat is hier wel zo handig met een tijverschil van 9 meter. We gooien ons anker uit op 13 m diepte, maar het water zal nog stijgen tot 17 meter. En als we met de Minoris naar de kant gaan willen we de Minor wel goed geborgd hebben. We genieten van een ongelooflijk mooie en zachte avond bbq aan boord en we blijven tot 24.00 uur in de kuip nazitten. Dat is voor ons ongekend laat!
We spitten ondertussen ook de hele boot door naar een (dunne A4) ankergids van de Kanaaleilanden welke we in 2013 gekocht hebben. Wel heel veel andere pilots en kaarten maar niet deze. Rara; waar is deze gebleven??
Had ik gisteravond toch maar even gezwommen: ik heb wel 1,5 uur in mijn bikini gezeten en dacht nog “zal ik” ? Maar zei: morgenvroeg spring ik erin. Niet dus: het weer is omgeslagen. We liggen aardig te rollen in de swell en de lucht betrekt met regen; drizzle. We laten het plan varen om met de Minoris aan land te gaan; dan moeten we nog 2 uur wachten totdat het strandje bereikbaar is (het is nu hoog water).
We maken los en varen door naar Guernsey. Het is motoren ZW 2 in de drizzle welke overgaat naar echte regen ZW4/5. Ik mopper op de schipper omdat de motor uitvalt en hij niet op tijd diesel bijgegooid heeft. Hij dacht “ik haal het nog wel” tot St. Peters Port. Niet dus: deze fratsen wil ik hier niet hebben met die stroming en rotsen. Gelukkig liggen we vrij genoeg in de Big Russel, maar evenzo goed was het later geweest.
In St. Peters Port liggen we, na tanken, buiten. De drempel is net onder de 2 m. gekomen. De buitensteigers zijn nu ook verbonden met een steiger naar de wal; dus we kunnen zo aan de kant. Na een wandeling in de regen door het stadje geloven we het wel: alles is als vanouds en bekend.
De schipper haalt de nieuwe gribfiles op en ziet dat het weer instabiel blijft; veel swell verwacht de komende dagen (ongunstig om te ankeren) en later in de volgende week NO winden. Dat is onze 4e vakantieweek en we willen er niet tegen in moeten hakken.
We besluiten af te zien van Iles Chausey en zeilen naar Alderney. Het wordt een supermooie zeiltocht: ZW/W 4-5/6 met een lange deining. Het lijkt weer op oceaanzeilen! We zouden zo weer door kunnen en willen gaan 🙂
In Braye Harbour pikken we met onze speciale snaphaak een mooring op. Wat een uitkomst die haak: we zien anderen veel inspanningen verrichten zonder resultaat. De havenmeester biedt uiteindelijk hulp met zijn bootje. Het is dan ook erg swelly hier en de golven slaan met regelmaat over de breakwater. We blazen de Minoris op en wandelen uphill naar het stadje Saint Anne.
Bray Harbour zelf breidt zich telkens weer uit; in 1997 was er slechts één pub en wat bouwval. Na het gerestoreerde straatje met neppuntdaken en één supermarkt zijn het er nu zelfs twee en –tig eetgelegenheden.
We genieten van een late lunch met een pilsje en bij thuiskomst is de swell afgenomen. Dit is echter tijdelijk; we “genieten” van een swelly nacht met een onrustige slaap.
We zetten koers naar Wight. Met een ZO 9 kn. is het motorzeilen; aanvankelijk nog zonnig, daarna bewolkt en uiteindelijk regen. Via de North Channel van de Needles benutten we de neer en varen door tot Great Yarmouth. We leggen langszij aan, aan andere zeilboten en liggen vast aan een steiger. De aloude palen, waar je tussen ging liggen, zijn vervangen door steigers. De schipper verstapt hier zijn linker (midden)voet met “niets”; het uitleggen van de elektriciteitssnoer 🙁 Het resultaat is dat hij er amper op kan steunen.
Rustregime en morgen maar verder bekijken. Om ernstig(er) letsel uit te sluiten besluiten we ’s ochtends door te varen naar Portsmouth. We varen op ons gemak met de stroom mee en enkel het fokje uit met een ZW 3 naar Portsmouth/ Gosport.
De Gosport Marina is zo aardig om te bellen naar het Gosport War Memorial Hospital en zij hebben een Minor Injuries Unit met ook een Rontgenfaciliteit, zodat we ons een langere taxirit naar het Queen Alexanderia Hospital te Porstmouth kunnen besparen. Er blijkt gelukkig geen sprake te zijn van een fractuur. Met 2 Nordic Walking stokken en een zwachtel kan de schipper zich behelpen 🙂 Wat ideaal toch om die stokken aan boord te hebben; ze hebben mij in New York in 2012 zo ook veel plezier gegeven met mijn knie.
De taxi zet mij af bij de Aldi supermarkt en brengt de schipper naar de haven.
We besluiten om door te gaan en de NO winden voor te blijven. Het is weliswaar ZZW 2 en het is (aanvankelijk) motoren, later zetten we zeil bij. Gelukkig is het zonnig en droog.
Met ons gaat een hele NL-se vloot richting het Oosten; kennelijk wil iedereen de NO winden in het Kanaal voor blijven.
Voor Beachy Head loopt de Border Force ons langzaam op: ze zetten de RIB overboord en stomen met vijven op ons af: we krijgen we bezoek en inspectie van de Border Force; het inspectierondje is uiterst globaal, het gaat m.n. of we geen illegalen immigranten aan boord hebben en of onze vakantieroute consistent is en klopt. Nu hebben we zowat alle douanes op zee aan boord ontvangen: Franse, Spaanse, Engelse en de NL-se in St. Maarten 🙂 Wat hebben wij dat we hun aantrekken?
Daarna lopen we Eastbourne aan. De schipper kan zich inmiddels weer zonder stokken verplaatsen. Bij vertrek uit Eastbourne pikken we 2 drijvende vislijnen op, welke ook snel weer los zijn. Ze zaten gelukkig (nog) niet in/om de schroef. Met een extra slag bij Dungeness kunnen we aan de wind zeilen tot Cap Gris Nez, daarna pikken we nog net een restje stroom mee om, op de motor, buiten de Vlaamse banken om Nieuwpoort aan te lopen. Hier genieten we van een aangename bewolkte dag.
We motoren met een ZW 10 kn. naar Breskens en zijn zo de voorspelde en uitgekomen NO 5-6 op zee voor. Hier ontmoeten we de jongste telg uit de familie en er ontstaat een complete familiereünie, ook de Aveline doet Breskens aan. Vanaf hier gaan we via de Westerschelde terug naar onze thuishaven. Een stremming van de Grevelingensluis maakt dat we nog 1 nachtje voor anker gaan bij St. Annaland. In Zeeland is de zomer reeds 1 week ingetreden 🙂 Het wordt socializen en schoon schip maken. Al met al hebben we, ondanks het instabiele weer, een goede vakantie gehad en Iles Chausey ligt nog te wachten 🙂
- Mijlen ca 750, motoruren =90, vaardagen=16