Indrukwekkend Cuba
Zoals we al even aantipte in ons SSB bericht van 4 februari jl. zijn de indrukken van Cuba moeilijk met een pen te beschrijven, maar we gaan toch een poging wagen.
Nadat de aardige douaneman onze huurauto met bagage gecontroleerd had mochten we op pad. Belangrijkste vraag was of we onze Iridium telefoon thuis/ op de boot achter gelaten hadden. We zouden toch eens ergens onbewaakt willen bellen 🙂
De infrastructuur en het vervoer:
Het rijden op de wegen gaat goed; de bewegwijzering valt in tegenstelling tot eerdere berichten, alleszins mee en de wegen zijn meestal rustig. Wel moeten we bedacht zijn op van alles, maar gelukkig loopt er ook vaak een karrenspoor naast. Zelfs op de A1, dat is de “snelweg” naar Habana, welke grofweg halverwege Cuba begint. De eerste 300 km. is nog een “provinciale” weg. De spoorwegovergangen zijn onbewaakt en zo begroeid dat je denkt dat er in geen 100 jaar nog een trein is geweest; maar het is wel zaak om te stoppen, ze “rijden” nog steeds.
We passeren en komen allerlei soorten vervoer tegen: Oude (Nederlandse) autobussen met plaatsnaam of “uit dienst” erop, een soort “Sovjet” autobus, vrachtauto’s waarin de mensen als vee in een hok op de vrachtwagen stappen of letterlijk in de laadbak van een truck of achter een tractor worden vervoerd. We zien een enkele Lada en richting Habana meerdere vintageauto’s met veel zwarte rook. . Velen gaan te voet, met de fiets, te paard of met paard en wagen. De ossenkar en handkar wordt nog regelmatig gebruikt voor materiaal en opbrengst van landbouw (o.a. suikerriet). Dat we dus een lekke band rijden door een hoefnagel is hier niet speciaal.
Er staan ook vele lifters langs de kant. Cuba is erg veilig maar het probleem van lifters meenemen zit hem in de korte stukjes die ze mee willen en als je dan weer stopt om ze uit te laten stappen, staan er zeker weer een/ meerdere lifters klaar om in te stappen. Schiet niet echt op, voor ons dus 🙂
In de stad is het vinden van de straatnaam lastiger. Er zijn 2 varianten; een van de tijd van Baptista en een vanaf de periode Castro. In de stad zie je ook de riksja en het gemotoriseerd “eitje”.
De natuur in het binnenland is erg mooi, glad, glooiend en heuvelachtig. Het is ook hier een Karstgebergte. In het zuiden zien we de verschillende uniforme “staats”? kraampjes voor fruit en groenteventers langs de weg. In het midden van Cuba zie je meer suikerriet en een incidentele rijstplantage. Grote zwarte gieren zweven en glijden in de lucht m.n. bij aas. Het is wel grappig, het geeft ons een Wild West idee. Jammer dat de relatie met de USA minder is, anders zou je hier perfecte filmlocaties hebben zonder extra decors te hoeven bouwen en de cowboys komen je tegemoet gereden 🙂
Het vinden van Casa Particulares is geen enkel probleem. Bij onze eerste stop in Camaguey stopten we per ongeluk bij een omgekeerd rood ankertje i.p.v. het blauwe logo. Het rode is alleen voor de locals met Cuban pesos. We mochten niet weg en hij belde snel een relatie op, om ons met zijn motorfiets op te pikken en de weg te wijzen naar zijn huis. We werden erg gastvrij onthaald en zo zorgden ze steeds voor een volgend adres en belden vooraf bij vertrek. We werden gevraagd om niet in te gaan op de fietsers/ brommers bij binnenkomst in een stad (Jineterismo) welke ons naar een ander adres zouden willen brengen en een “gift” ontvangen. Op www.casaparticulares.com vindt je hun netwerk. Kosten 25 – 30 CUC per nacht (1CUC ˜ 1 US$). Een cadeautje wordt erg gewaardeerd (met name een fles shampoo is een luxe artikel). Ze betalen 70% tax per maand ongeacht hun aantal nachten dat er is verhuurd. Eind van het jaar volgt er een verrekening. Je krijgt zo een aardig beeld van het leven thuis in Cuba. We hadden een eigen slaapkamer met toilet en douche en je eet in hun (huis)kamer. Zij zelf bevinden zich in een andere kamer.
Eten en drinken:
We hebben veelal gegeten in de casas en dat vonden wij beter dan de fast food ketens en restaurants in de stad. Dit met uitzondering van de lunches op het dak van Hotel Ambos Mundo
(spectaculair zicht op de oude stad!) en tapas op het Plaza de la Catedral in Habana. Het eten in de casas is sober maar vaak met veel zorg bereid. Er wordt van weinig iets gemaakt. We aten meestentijds vis met rijst en sla/ rauwkost en soms heerlijke fried plantains/ gefrituurde bananenschijfjes (net chips). Dit kost je dan 9 CUC p.p. Het ontbijt is vaak een omelet met brood, wat fruit, sap en koffie voor 4 CUC p.p. Prima toch?
Wijn is er in dit land niet echt bijzonder, dus zijn we maar aan de Mojito’s geslagen en een biertje/ cerveza naast het eten.
De cultuur:
Muziek en dans is er overal en veelvuldig. Elk terrasje in Habana heeft wel een bandje en probeert hun CD aan de man te brengen. De locals zelf zetten een fles rum (à 3.50 CUC) en een fles ranja op tafel en mixen dit. Meestentijds hangen ze echter op troosteloze pleinen.
De mensen zijn vriendelijk, arm, desondanks (meestal) tevreden, gastvrij en behulpzaam. Ook is er meestal geen gebedel of gezeur m.u.v. het ietwat “verpestte” toeristische Trinidad. Wel bieden ze continu hun diensten aan voor alles en nog wat zoals de weg wijzen, taxi, riksja. Dit om inkomen of een tip te kunnen vangen. Vriendelijk glimlachend afwijzen blijkt het meest effectief.
Het systeem en haar gebreken: Alles rammelt, echter iedereen heeft er last van, er is geen onderscheid. In het openbaar wordt hier ook niet over geklaagd (mag ook niet). Exemplarisch zijn de toiletten: Het wc papier ontbreekt in 100% van de gevallen. In de betere restaurants staat een mandje bij de juffrouw met een paar opgevouwen velletjes en heb je kans dat er een wc bril aanwezig is. De rioleringen zijn, zoals in Griekenland, te dun voor het materiaal, dus graag opbergen in het afvalbakje ernaast. Op het platteland is er niet altijd stromend spoelwater, dus dames “adem inhouden” zoals bij een Oostenrijkse berghut. De handdoeken in een casa zijn “kuis versleten”. Elektriciteit is erg duur en er is niet altijd warm water. Het water wordt soms afgeleverd met een tankauto aan huis. We zagen vaak wachtrijen voor de winkels van “Telecom” vermoedelijk voor internet of telefoonaansluiting? Mobieltjes zijn nog incidenteel. Vers brood en vlees is moeizaam te verkrijgen en/of onooglijk en diepvries. De locals houden zelf kippen en telen fruit en groeten voor eigen gebruik.
Internet is meer een soort van intranet, binnen Cuba dus. Gecensureerd, spaarzaam en beperkt tot de grotere hotels. Je kunt alleen gebruik maken van hun vaste, trage pc’s in een hokje met behulp van een kaartje à 6$ per uur voor de inlogcode en als je toestemming van het management krijgt :-). Het openen van normale bijlagen of PDF’s lukt niet evenals een USB stick inpluggen en/of downloaden van bijv. een meteo. Het blijft dus beperkt tot het lezen van je mail online 🙂 Zullen we het over skype maar niet hebben dus.
Na 1800 km. over het eiland gereden te hebben zijn we weer terug aan boord. De route verliep via Camaguey naar Habana en op de terugweg hebben we een stop gemaakt in Cienfuegos, Trinidad en Holguin.
Onze indrukken per stad:
Camaguey: is een levendig stadje met een mooi centrum. Aan de rand hiervan stuit je op het lokale leven en werken cq. “winkels” (meer neringdoenden/ ambachten) van de locals. Aan te bevelen en een prima Casa Particulares bij Pucky Arrendador.
Habana: Is een drukke wereldstad met 2 miljoen inwoners, je kunt er goed zelf rijden. Het is oud en verpauperd met uitzondering van Habana Vieja. Habana Vieja is op veel plaatsen erg mooi hersteld, vlak ernaast niet :-(. Deze scheidslijn is meestal erg dun; in de achterliggende straten zie je de bevolking wonen in verpauperde huizen. Opvallend is wel dat je daar nog steeds met een veilig gevoel rondwandelt als toerist. Highlights zijn de vele Plaza’s (de la Catedral, San Francisco, Viejo), Parque Central, Prado, Calle Obispo, Calle Mercaderes, Ecclesiastical Quarters, Capitolio en vele patio’s / doorkijkjes. Dit alles op loopafstand met een paar versleten schoenzolen 🙂
De rondleiding in de sigarenfabriek: Fábrica de Tabacos Partagás, viel ons tegen en is redelijk commercieel. De sigarenprijs is navenant. We hadden een goed casa bij Jesus Deiro Rana. Het biedt alleen overnachtingen en is iet wat afstandelijk/ zakelijker, maar geen probleem. Habana Vieja heeft ook volop mogelijkheden aan restaurantjes van ontbijt t/m diner.
Cienfuegos: De “Parel van het zuiden” genoemd. Is een meer geplande stad, weliswaar van 1819, met rechte straten en nummering. Een centraal plein met herstelde gebouwen, wat “steriel”. Niet erg inspirerend vonden wij. Het ligt in een baai aan de zee en heeft een Marina. Een prima casa van Iván y Lilly email: ivanlili71@yahoo.es. We hebben hen beloofd om hun op hun website aan te bevelen. Het is een Engelstalig sprekend stel; schat 40-ers. Een Casa particulares is ons inziens de enige weg om uit het slop omhoog te klimmen; het vraagt wel eerst “start”geld en wie is in die gelukkige omstandigheid?
Trinidad heeft een erg oud centrum (1514 -1850), hersteld in haar koloniale tijd en geplaveid met kinderkopjes (dit zijn de ballaststenen van de Spaanse galjoenen). De tijd lijkt er stilgestaan te hebben. Het centrum is klein en redelijk toeristisch. In een aantal uren heb je het wel gezien cq. bewandeld. Een hoog “Valkenburg” gehalte ons inziens. De casa maakte niet erg veel werk maken van/ voor hun gasten. Hier was voor het eerst een “buiten”: een patio en een terras op het dak. Dus hier konden we heerlijk bijkomen in een schommelstoel met een Mojito van al het gesjouw 🙂
Holguin is de 3e stad van Cuba. Ons inziens vervuild en meer een “industrie/ werk”stad. Weinig inspirerend. Er zijn diverse squares, maar er is weinig te zien m.u.v. een schreeuwend varken in een zijspan.
Oude verpauperde gebouwen en winkels. Op vrijdagavond is er in het Casa Trova Musica (harde) rock muziek, waar de locals genieten met een fles rum en ranja op tafel en op straat een blaasorkest.
Onze casa viel hier tegen; we konden er niet eten of ontbijten. We vermoeden dat de Señora een beetje “van de wap” af was. Ze sprak alleen verschrikkelijk snel Spaans en kon ons niet helpen bij de vraag waar de auto wel te kunnen parkeren met een parkeerverbod in haar straat. We zijn naast ons Casa: gaan eten: “Lomo… ” is cassle rib i.p.v. ons bedachte varkenshaasje haha!! en rijst fritto is heerlijke “nasi”rijst en mijn “pilaf” rijst was jammer genoeg gewone witte rijst. We hebben afgerekend en hebben nog maar 2 cerveza’s meegenomen naar la casa om op te drinken 🙂
Op de terugweg scoren we nog wat vers fruit en groenten en rijden door naar Playa Guardalavaca. Een strand met veel resorts, niet ons “cup of thé”.
Moe maar voldaan komen we terug op de boot. We hebben een aardige impressie van Cuba en we zijn blij weer terug te zijn op de boot (ons eigen stekkie). Het was een intensieve week; we gaan uitrusten, hebben onze schoenzolen versleten en gaan onze indrukken verwerken. Tjebbe heeft keelpijn en is verkouden en ik heb een koortslip; de 1e keer sinds ons vertrek. Toch invloed van veel mensen en/of de grote stad??
We verwerken alle indrukken, doen de was met de hand en maken ons op voor vertrek naar de Bahamas. Marina Vita is een perfecte plaats om je boot achter te laten, om er lang te blijven, lig je echter in “the middle of nowhere”. De “no see-ums” maken dat we ’s avonds binnen zitten met alle horren erin en dan nog steken ze ons “verrot” hier bij de mangroven :-(.