South Carolina & North Carolina & Virginia
The Chesapeake Bay & Washington DC & Maryland
We halen ons anker op en verlaten Georgia via de ICW. De Savannah river is de grens van Georgia met South Carolina. Het is een bewolkte dag en we varen door een soort van Biesbosch gebied met veel dolfijnen en pelikanen onderweg, prachtig. We passeren Hilton Head, een luxe eiland bekend om haar golfcourses, aan landzijde.
We gooien net op tijd ons anker uit in Beaufort om te kunnen schuilen voor de regen en het onweer. Beaufort (spreek uit “Bew Fort” op zijn Engels) in South Carolina, er is ook nog een Beaufort (spreek uit “Bo Fort” op zijn Frans) in North Carolina. We liggen voor de swing bridge, 55 (static) mijl gehaald, in een vaardag van 7.30 uur tot 15.00 uur. We wachten de bui af alvorens met de dinghy aan land te gaan, maar de bui gaat niet over en wordt een gestadig vallende regen. We laten het stadje dan maar voor gezien, het lijkt ook niet bijzonder groot en/of spectaculair.
Daags erna staan we om 7.00 uur klaar voor vertrek. We hebben geluk dat het zondag is; doordeweeks draait de brug niet tussen 7.00 – 9.00 uur. Hij draait op verzoek, het dek is nog nat en de kachel gaat aan voor het douchen 🙂
We varen de hele dag door een stil en verlaten weids getijdengebied. Het lijkt wel wat op onze Wadden, maar dan veel groter en erg rustig, stil, sereen. We blijven vastlopen bij de ingang van de “Ashepoo Coosaw Cutoff” (mooie tongbreker). Kennelijk ligt er een drempel bij de ingang en het is aankomend laag water. We varen, noodgedwongen, 5 mijl om en lopen wederom -tig keer vast bij de ingang op de “Combahee Bank” in de St. Helena Sound. We steken 6 ft en de ICW zou voor onze diepgang bevaarbaar zijn? We zijn er alleen, er is geen andere boot en/of bebouwing, heel mooi en apart. We volgen de meanderende loop van het wad en kunnen de volgende ondiepe “cuts” / kreken zonder problemen bevaren, het water stijgt inmiddels weer. Gelukkig is er geen harde wind en/of golfslag. De dolfijnen zwemmen wederom veelvuldig naast de boot, ze zijn wat rustiger, maar het blijft toch bijzonder. Tegen de tijd dat we Charleston naderen komen kleinere motorbootjes ons tegemoet. Het is dan ook zondag en warm zonnig. We leggen vandaag 65 mijl af in 11½ uur.
We gooien ons anker uit in de Ashley river voor Charleston. Van oorsprong Charles Town genoemd, ervaren we wat minder sfeervol als Savannah (minder groen), of zijn onze verwachtingen te hoog? :-). Het is meer een normale stad; universiteit, studenten, winkels. Wellicht meer beschadigd door een aardbeving in 1886 en orkaan Hugo in1989. De historische gebouwen vallen (ons inziens) wel mee en liggen meer verspreid door de stad. Kennelijk zijn de Amerikanen al blij met iets van historie; gebouwen uit de 19e en begin 20e eeuw. Wel heeft ze verschrikkelijk veel kerken, van allerlei stromingen. Vandaar de bijnaam “Holy City”. Fort Sumter ligt in Charleston Harbor. Hier is het 1e schot geleverd in de Amerikaanse Burgeroorlog, april 1861, toen de troepen van de Geconfedereerden (Zuidelijken) het door de Unie (Noordelijken) bezette fort aanvielen en na een strijd van 34 uur innamen. In de daaropvolgende twee jaar is zwaar gevochten om de vesting, die vrijwel volledig vernietigd werd.
Het is er warm; 90 °F ( is 32 °C), we eten sinds lange tijd (Frankrijk) weer eens oesters en we zijn net op tijd terug op de boot voordat de heftige regenbuien en harde windvlagen losbarsten. We krijgen een hobbelige nacht door de swell, die hier naar binnen staat.
We vertrekken alweer vlot: We willen gebruik maken van een klein weather window om zover mogelijk op zee/ the Atlantic door te steken. Na woensdag komt de wind uit het noorden en de voorspelling is dat deze op kan lopen tot 20-30 kn. We kunnen dan niet meer buitenom. Het wordt een rustige, beetje saaie, motorzeiltocht. We zien ’s nachts onweersflitsen aan de hemel ’s, gelukkig blijven ze op afstand. Na 24 uur en zo’n 125 mijl noordelijker lopen we Cape Fear in North Carolina aan.
We besluiten die ochtend om via de ICW door te varen en nog wat mijlen te maken nu het nog aangenaam is. We varen door tot “Sloop Creek” en laten daar om 19.00 uur het anker vallen. Twee zelfs; om de vaargeul niet te blokkeren, brengt de schipper een 2e Fortress anker achter uit met behulp van de dinghy. Een eerdere ankerpoging loopt op niets uit. We draaien om bij de New Topsail Inlet. We lopen daar meerdere keren vast (onder helling) en het waait en stroomt er redelijk hard. Achteraf een interpretatiefoutje van ons; hoe te komen bij de ankerplek. Om de noord en niet om de zuid hier 🙁
Daags erna zijn we weer vroeg op pad (7.00 uur) om de 60 mijl naar Beaufort (N.C.) te halen.
We willen daar een Marina opzoeken om het slechte weer af te wachten. De ICW is hier wederom erg mooi, veel visarenden met hun nesten, mooie golfcourses en uiteraard stikt het ook hier van de “crabpots”, uitkijken geblazen dus. Hier doet de omgeving ons weer aan Zeeland denken, met slikken, platen en schorren, maar alles op veel grotere schaal 🙂
Het is 19 graden, bewolkt en guur (lijkt wel herfst) weer. Er staat een koude schrale noordenwind. Met het vallen van de eerste regendruppels draaien we ’s avonds net op tijd Marina Beaufort Docks in. We pakken een glaasje port resp. sherry i.p.v. het gebruikelijke biertje, veel te koud!
We liggen hier goed en veilig voor de voorspelde wind: N 30 kn. “near gale”. Achteraf valt de wind erg mee en is het alleen een dag veel regen. We zetten de kachel aan, het is slechts 15 graden (mede door de koude watertemperatuur hier?) en maken ruim gebruik van het water en de stroom in de Marina. We betalen 1,95$ per foot, is zo’n 92.-$ per nacht incl. tax en toch al gauw 2/3x het prijspeil in NL/ Europa. Daar krijgen we dan wel een leenauto/ courtesy car voor om boodschappen te doen. De winkels liggen, in de USA, niet op loopafstand.
Helemaal bij ”geskypt”, ge”internet”, gewassen en gepoetst verlaten we Beaufort via de ICW. Beaufort zelf heeft een aardig “Waterfront”.
We gaan niet buitenom via Cape Look Out en Cape Hatteras. Met name die laatste kaap is berucht om haar verplaatsende zandbanken, onvoorspelbare stromingen, het risico van brekers met zelfs een lichte wind en met weinig/ geen veilige inlets om naar binnen uit te wijken als het weer omslaat. De ondieptes worden hier ook wel luguber “the Graveyard of the Atlantic” genoemd.
Wij varen echter in een aller-lieflijkste omgeving; het landschap is veranderd naar bomen en bosgebied. De 1e nacht laten we ons anker neer bij Oriëntal. De 2e nacht gaan we aan de noordzijde van de Alligator river voor anker bij Tuckahoe point.
We maken lange vaardagen: Gaan steeds om 7.00 uur anker op en varen door tot 18.30 uur. ‘s Morgens is het dan nog koud/ fris buiten met jas en fleece aan en binnen draait de kachel een paar uur tot de zon echt door komt. Het is open voorjaarsweer, fris maar mooi. Ook de omgeving is erg mooi: veel (naald)bomen, bossen, geen bebouwing en amper andere boten. Echt vrije natuur, ook geen WiFi signaal. De Alligator river dankt haar naam aan de alligator welke daar op zwarte beren, rode vossen en eenden jaagt. We zien slechts een rode vos en veel vlinders, ook mooi 🙂 . We gaan de 3e nacht voor anker in een kreek vlak voor Coinjock. De dagen sluiten we af met een glaasje port resp. sherry in de kuip alvorens binnen te gaan koken en eten 🙂
De ICW loopt hier deels over de Pamlico Sound en de Albemarle Sound. We kunnen niet volledig over de Sounds enerzijds i.v.m. de brughoogte, minder dan 60 ft en anderzijds i.v.m. de diepgang, net 6 ft bij LW. De Dismal Swamp oftewel “the Ditch” is ook geen optie voor ons, de diepgang is daar minder dan 6 feet. Het wordt daarom de zogenoemde “Virginia Cut”. We krijgen sinds ons vertrek uit NL. voor het eerst weer eens te maken met een heuse sluis in Virginia. Op het laatste traject voor de aanloop van Norfolk/ Portsmouth krijgen we nog even harde windstoten van 24 kn. We meren af aan the North Landing van Portsmouth. Hier begint de Chesapeake Bay, we hebben aardig mijlen gevreten de laatste 1,5 week: 555 mijl.
Portsmouth, ligt tegenover Norfolk. Het wordt guur koud op het einde van de dag. Een koude noordenwind die een aantal dagen aan zal houden. In de boot is het ’s ochtends 10 graden, dus de kachel gaat aan en alle luiken dicht, we liggen met de wind op de kont en dus in de kuip. We lopen buiten ook met spijkerbroek, rugbyshirt, bootschoenen en zeiljack. Dat zijn we niet meer gewend sinds Bretagne 2010. Het is hier ook nog voorjaar en 15 april is hier ook een soort IJsheiligen. Het zomerseizoen loopt van Memorial day (28 mei) tot Labor day (2 sept.) We liggen aan “the North Landing” een inham en kade waar ook de ferry/ paddle wheelboot naar Norfolk ligt. Het is gratis liggen zonder faciliteiten, maar wel zo handig om niet voor anker, in de drukke Elizabeth river, te liggen en met je dingy door de koude golven en wind te hoeven. De Marina had ook gekund voor 1,50$ per foot, maar dan lig je niet veel sjieker, m.u.v. water en stroom. Het zijn vaste steigers hier aan de kade en deze lopen de 1e nacht onder bij springtij. Gelukkig blijft het bij die ene keer en Robert/ Bob van Mile Marker “0”, een watersportzaak waar we nieuwe MapTech kaarten kopen, is zo gezellig en aardig, dat we besluiten te blijven liggen. Hij brengt ons enkele dagen later met zijn auto naar the Food Lion, de “lokale” supermarktketen met hetzelfde logo als Delhaize. Hij doet dat graag als service voor de boaters.
We lummelen hier wat en rusten uit van de lange vaardagen en het “mijlen vreten”.
We wandelen door the Historic “Olde Towne” van Portsmouth VA, niet groot wel aardig en kopen kaartjes voor de film. Het Commodore Theatre Is een bioscoop in art Deco stijl uit 1945, met in de filmzaal, op de begane grond, tafels en stoelen waar je met een telefoon je eten besteld vanaf 18.00 uur (goede prijs/ prestatieverhouding). Om 19.00 uur gaat de film draaien, ook geen “ouwe meuk”. Het was nu “Mirror Mirror” hier net uit sinds 30 maart. Het verhaal is een komische update van “Sneeuwwitje” met o.a. Julia Roberts. Echt Amerikaans, maar een goede en leuke combinatie voor een avondje uit.
We steken met de “paddle wheel” ferry (moet lijken op een oud radarschip) voor 1,50$ p.p. over naar Norfolk (zeg maar het IJ over in A’dam). We gaan naar het museum Nauticus, met name interactief aantrekkelijk voor kinderen. Alhoewel wij ook iets opsteken: de horseshoe crab, nog nooit van gehoord. Wordt beschouwd als een levend fossiel, sinds 445 miljoen jaar onveranderd en meer gerelateerd aan de spin en schorpioen. We gaan mee met een rondleiding in de USS Wisconsin, een van de grotere battleships (W.W. II, Korea, Golfoorlog). Norfolk is de grootste marinebasis van de USA. Er liggen hier ook echte megagrote vliegdekschepen op een rij in de Elizabeth river.
In het Mac Arthur’s shopping center scoren we het boek van James Michener “Chesapeake”. Een beetje historie in romanvorm, leuk om te lezen als je hier nu bent en rondvaart.
We gaan verder de Chesapeake Bay op en kunnen op de Hampton Roads eindelijk weer eens zeil zetten. De Chesapeake Bay is een rivierdelta/ estuary en lijkt wel wat op ons IJsselmeer, maar is ook hier weer groter: 200 mijl lang, gem. 20 mijl breed en kan door haar betrekkelijke ondiepte (gem. 21 foot) een steile golfslag creëren. We hebben geluk, het waait rustig. Tot de verbeelding klinkende (Indianen)namen van rivieren monden hier in uit zoals the Rappahannock river, the Great Wicomico river, the Potomac river, the Patuxent river, the Choptank river. Het is hier dan ook de geboortegrond van Pocahontas 🙂 De Chesapeake Bay; staat bekend als een zeilerparadijs, maar het is (nog) rustig nu; we zien amper een boot. Na 37 mijl gaan we voor anker in Mobjacks bay, Browns bay om precies te zijn. We liggen beschut voor de verwachtte 20-25 kn. wind. Bij anker opgaan kunnen we helaas slechts kort genieten van die wind. Na 1 uur wordt die al snel minder en valt uiteindelijk helemaal weg. De motor moet worden gestart en de Minor krijgt bezoek van duizenden vliegen, welke soms ook nog steken 🙁 Wat het extra vervelend maakt is dat je op de motor constant uit moet kijken en uitwijken voor de, talrijke, crabpots. Je wilt zo’n lijn ook niet in je schroef hebben. 40 mijl noordelijker gaan we voor anker in Ingram bay, op the Great Wicomico river. We gaan eerst op vliegenjacht en brengen alle horren aan. De volgende ochtend staan we om 6.00 uur op om de stroom mee te krijgen op the Potomac river. Het wordt een fijne zeildag, zonnig met SW 10-20 kn. wind. Ons doel is Washington DC, 110 mijl dieper de rivier op, toch gauw 2 a 3 dagtochten varen. Grappig om te ervaren dat we onze spijker/ anker na 67 mijl gewoon ergens “neerpleuren”, “als we het zat zijn” zonder uitgebreide research vooraf. Dat zouden we “vroeger” wel anders gedaan hebben. We zoeken gewoon een beschutte ondiepe plek uit; nu in een bocht bij Port Tobacco. Er staat hier amper swell/ deining. De laatste dag is het tegen de, dan koude, noordenwind in hakken en motoren; hij varieert van 5-20 kn. Na 47 mijl bereiken we Washington DC en gaan we, met toestemming van de lokale politie via VHF 16/17, voor anker in het Washington Channel, tegenover de CYC/ Capital Yacht Club. Al direct komen 2 dinhgy’s langzij om ons uit te nodigen in hun jachtclub. We liggen dichtbij het centrum en onder de aanvliegroute van White Hall; als het 3 helikopters zijn, dan is de President aanwezig. De 1e dag is het een bewolkte regendag en besteden we deze aan de was, skypen en klussen (de snoer van de 2e losse Waeco koelkast wordt vervangen met als resultaat minder spanningsverlies, zodat hij mogelijk wel blijft draaien op de oversteek later in juni, de multiplexer houdt het echt voor gezien en de SSB voedingskabel zat plotseling los).
De stad Washington DC vinden we beiden geweldig. Na de 1e bezoekdag zijn onze schoenzolen versleten en halen we de fietsjes, sinds Las Palmas, onder het bed uit. Alles is relatief dichtbij, maar The National Mall is toch zo’n 3 huizenblokken breed en 3 mijl/ 5 km lang.
De 1e dag bewandelen we de westzijde: White House en “alle” Memorials (en dat zijn er veel). ’s Middags bezoeken en maken we gebruik van een van de lokale lunches in het American Indian Museum. Het museum is een van de 16, gratis, musea van het Smithsonian. Het museum is mooi, maar we missen als Europeanen soms wat achtergrondinformatie. Het is mooi lenteweer, zonnig en ruim 20 graden. De, 100 jarige, cherry blossom periode van de Japanse kers is net voorbij. s Avonds zijn we uitgenodigd bij een happy hour en bbq van “the Gang” een jachtclub hier. Het wordt een spontane en hartelijke avond. We ontmoeten mensen met achtergrond en voeren leuke en interessante de gesprekken.
De 2e dag fietsen we naar de oostzijde; Capitol Hill op en laten ons rondleiden in het Capitool & The Library of Congress, beiden zijn indrukwekkend. We nemen een (tegenvallende) late lunch in “the Old Post Office” en gaan de toren op voor het uitzicht over de stad. Via het Smithsonian Castle fietsen we weer terug naar de boot. Het happy hour nuttigen we bij de CYC/ Capital Yacht Club om even later naar “Jenny” erboven lekker Asian Fusion te eten.
Dag 3 fietsen we via de westzijde van The Mall en gaan eerst naar de twee sculpturen parken van en daarna naar binnen in het Hirshhorn Museum. Echt fantastisch met een grote collectie moderne (beeldhouw)kunst. Het is het toppunt van Washington DC voor ons. We bekijken er nog een film van Art in de 21e eeuw met o.a. de kunstenaar Ai Weiwei (met zijn hier net tentoongestelde “Zodiac Heads”).
Vervolgens stappen we op de fiets naar het American Art Museum om aan te sluiten bij een concert ter nagedachtenis aan Ella Fitzgerald. Helaas is dit pas morgen; een drukfoutje in de folder. We nemen een late lunch bij een Mexicaan en fietsen via China Town & het Union Station (in Beaux Art stijl) terug naar the Safeway (lokale supermarktketen) en The Warf. The Warf ligt naast de boot en verkoopt uitgebreide verse vis en schaaldieren, met name de hier bekende blue crab uit de Chesapeake Bay is volop aanwezig. Over een paar weken begint het seizoen van de zgn. soft shell crab. Ze worden dan tijdens het wisselen van hun schild gevangen, gekookt en gegeten. De lekkere crabcakes zijn op het eind van de dag helaas op/ uitverkocht, dus komen we met grote tijgergarnalen thuis, ook niet verkeerd 🙂
Het leven is hier geen straf; het voorspelde regenweer start pas als we terug zijn op de boot en we hebben het de hele dag droog gehouden. Mooi toch?
Wel fijn dat we hier met de boot naar toe zijn gegaan; het geeft veel meer rust als op en neer rijden vanuit Annapolis of een hotelkamer pakken. De zondag wordt één onafgebroken regenbui en we blijven aan boord om alle indrukken te verwerken.
Daags erna is het slechts 5 graden met een gure wind en we verwachten dat het nu in de trendy stadwijk Georgetown niet aangenaam vertoeven is. We gooien onze plannen om en gaan eerst op pad voor verse boodschappen, we verwachten vanavond mensen van “the Gang Yachtclub”, gezellig. Daarna duiken we naar binnen, het Holocaust Memorial Museum in. Dit ervaren we als indringend. In de lift ernaar toe wordt een paspoort verstrekt, met een beschrijving van een destijds bestaande man/ vrouw. Het komt dan wel heel dichtbij, knap hoor. Ook is er een thema over “Propaganda” en hoe actueel dit nog steeds is/ kan zijn.
De laatste dag slaan we nogmaals boodschappen in met de fietsjes en pikken en passant nog het National History Museum. Het is een schatkamer op het gebied van natuurlijke historie, de evolutie van de mens, dinosaurusskeletten, fossielen enz. Het spreekt ons wat minder aan, maar waarschijnlijk zijn we inmiddels museummoe en verzadigd. We sluiten ons bezoek aan Washington DC af met een gezellig happy hour aan boord van de Minor met Nan & Julie van “the Gang Yachtclub”. Bye bye Washington DC; het was een fijne week en je kunt hier nog dagen/ weken rondzwerven.
In twee, saaie, motordagen zakken we the Potomac river weer af richting Chesapeake Bay. We overnachten bij Colonial Beach en na een druilerige regendag droppen we ons anker in the Patuxent river bij Solomon’s Island. We blijven er een dagje liggen i.v.m. de harde noordenwind 20-25 kn. Er tegenin motoren/ hakken, heeft weinig zin. Het is een aardige en drukke baai met verschillende Marina’s en gezellig leven in de Tiki bar. We genieten van het happy hour met een lokale rumpunch resp. bier en crabcake.
Daags erna staat er weinig wind en de locale wedstrijd ligt te dobberen met veel keflarzeilen op. Voor ons wordt het dus wederom een motortocht. Nu zijn we niet alleen; het is zaterdag en het stikt er van vele kleine sportvissers, met heel veel lange lijnen. We moeten slalommen en na 45 mijl bereiken we Annapolis.
Annapolis is een uitvalsbasis voor veel zeilers. Er liggen hier honderden zeilboten rond een gezellig oud City Dock. We gaan voor anker in Spa Creek net achter de brug en liggen centraal in het centrum. De hoofdstad van Maryland is in 1649 gesticht en het fraaie State House heeft in 1783/1784 een half jaar gediend als het Capitool van Amerika. Daarnaast herbergt het de USNA, de US Naval Academie. Een traditierijk opleidingsinstituut van de Amerikaans marine. Dit gaan we uiteraard bezoeken; het is een groot terrein, statige gebouwen, sportvelden, een kapel en een museum in de Preble Hall. Het is gezellig druk in de stad; er is vandaag de Annapolis Spring Sailboat Show en het zonnetje komt door. We genieten op het terras en in de kuip.
Ons dagelijks SSB contact is inmiddels uitgebreid met de Schorpioen en de Fying Swan. Leuk om te horen hoe al die NL-se boten zich vermaken in de Carieb, Bahamas en USA.
Tot nu toe hebben we nog geen politiecontrole gehad 🙂 Kennelijk is controle op het lozen van vuilwater niet meer actueel. We hebben voor dit vraagstuk biologisch afbreekbare wegwerpzakken van “easy go” gekocht. De vraag is of dit bij controle geaccepteerd zal worden? In onze dinghy zijn, sinds de USA, altijd twee zwemvesten en een nachtlampje aanwezig.
De komende maand mei willen we, via het C&D Canal, the Delaware Bay en buitenom Cape May, the Big Apple bereiken en ons klaarmaken voor de oversteek naar de Azoren welke bij een gepast weather window in juni gepland staat. Tijdens de oversteek willen we, als het lukt, weer dagelijks een SSB bericht plaatsen en onze actuele positie via shiptrak weergeven.