syMinor

Maart 2011


Eiland hoppen “zoals op de Grevelingen”


The Sombrero Passage, het traject tussen St. Martin en de BVI/ British Virgin Islands is zo’n 90 mijl en we vertrekken ’s nachts om 24.00 uur. Het wordt een rustige, ruime windse, zeiltocht bij een oostenwind van 12 knopen. We hebben geen beet deze keer. Uiteindelijk moeten we de motor bijzetten om niet in het donker aan te komen, we hebben te ambitieus gerekend met 6 knopen bootsnelheid en dat is niet slim bij het aanlopen van een onbekende eilandengroep welke bekend staat om haar uitgestrekte koraalriffen en onbetrouwbare verlichting.


We laten om 17.00 uur ons anker vallen in Road Harbour op Tortola. De schipper probeert nog vlug “even” in te klaren, maar wordt gesommeerd om morgen terug te komen. Het is voor hun belangrijker om de ferry naar de USVI/ U.S. Virgin Islands goed te checken op kloppende visa. Deze liggen hier op slechts 6 mijl afstand. Na het inklaren en de mail opgehaald te hebben, verlaten we Road Town en Road Harbour, het water hier ziet er hier niet echt aantrekkelijk uit. We varen rustig door het Sir Francis Drake Channel, wat in vroeger tijden kennelijk het echte piratengebied is geweest.

Onze eerste stop is Little Harbour op Jost van Dyke. We pikken hier een mooring op van 25$ per nacht; er is geen plaats meer voor ons eigen anker. 25 Dollar voor alleen een “bolleke aan een lijntje”, zonder andere faciliteiten als water of stroom, vinden we nogal een aardige prijs, maar vooruit. Het water is glashelder en azuurblauw, de Pelikanen vliegen hier af en aan en het is een prachtig gezicht. Via VHF16 reserveren we bij Sidney’s Peace, befaamd om hun lobster. De ambiance is erg leuk en low profile. We worden ontvangen met het bekende flegmatieke “Hey sweetie, how are you today?” Mogen zelf ons drankje uit de koelkist pakken en opschrijven en andere zeilers vragen ons “what accent we have”. Het zijn met name Amerikanen hier. De prijs – prestatieverhouding is magerder.

De volgende dag varen we door naar Great Harbour, het is schrik niet, slechts 2 mijl, kippenafstandjes dus. Dolfijnen, moeder en kind, komen onderweg langszij om ons te begroeten, super! Ook hier zijn er volop pelikanen in de baai welke jagen op hele scholen vliegende vis, eronder zwemmen weer de grotere soorten. In Great Harbour kunnen we vers brood en (diepvries)vlees kopen. We skypen bij Foxy’s op het terras met de voeten in het zand. ’s Avonds gaat sinds lange tijd (voor de Cap Verden) een fleece- trui aan; het is afgekoeld tot 25 graden en een beginnende keelpijn steekt op.

Manchineel Bay op Jost Van Dyke is ons volgende ankerstop. De Manchineel tree is een boom welke ook hier op het strand voorkomt en een giftige vrucht draagt. Ga er niet onder schuilen bij regen want je loopt het risico dat je huid ernstige blaren vertoont door het vocht uit de blaadjes! In het Spaans heet de vrucht “manzanilla de la muerte” oftewel “little apple of death”. We gaan hier voor anker en varen met de Minoris naar het rif om te snorkelen.

Het is hier echt eilandje hoppen, je kunt als je wilt ’s ochtends ergens wakker worden ontbijten en zwemmen, lunchen en zwemmen in de volgende baai en ’s avonds weer voor anker in een andere baai. Een aantal baaien kent ook alleen zgn. dag-moorings aangelegd door het Marine Park, dit i.v.m. stroming en om het rif te beschermen. Zo ook bij Pelican Island en The Indians. We vinden het te druk hier en in The Bight van Norman Island. We varen door naar het rustigere Benures Bay van Norman Island. Het zicht onder water is hier wel 20 meter! We vinden volop conches in het water en op het strand.

Door het Sir Francis Drake Channel varen we tegen de heersende wind in naar Virgin Gorda, de dikke maagd zoals de ontdekker Christopher Columbus haar noemde. Na vers boodschappen, water en diesel gebunkerd te hebben en onze afvalzakken geloosd, gaan we voor anker bij Spanish Town. Het blijkt een rollende nacht te worden door de swell en de schipper mag er ’s nachts om 1.30 uur uit om in de dinghy te stappen en de bemanning van een driftende catamaran wakker te maken, welke ons op zo’n 5 meter is genaderd. Brak van de afgelopen nacht zwemmen we het gebruikelijke rondje en inspecteren we ons eigen, goed ingegraven, anker. We worden beloond door een rog en een schildpad te spotten.

We varen door naar Virgin Gorda Sound en gooien ons anker uit in het beschutte gebied. Bekomen van de aanvankelijke schrik van de “toeristenval” met de vele moorings en boten blijven we er een aantal dagen liggen. We kunnen hier onze nieuwe indrukken verwerken en op de boot meeliften met de snelle WIFI van het resort van Saba Rock en/of Bitter End. Alles heeft ook zo zijn voordelen. We kijken onze ogen uit naar de luxe jachten en een watervliegtuigje dat tussen alle boten (en hun masten) door landt en weer opstijgt. We zwemmen in het helderste water, snorkelen bij het rif, genieten van de Salt-Pond met witte reigers en flamingo’s en het terugkerend “speelkwartier” van de opgejaagde vliegende vissen naast de boot.

Resumerend zijn de BVI’s een eilandenrijk dicht bij elkaar, wat maakt dat het bij uitstek geschikt is voor charterschepen (verhuur van boot met of zonder schipper) i.v.m. de korte dagafstanden. Dit wordt dan ook uitgebreid gedaan door veelal Amerikaanse en in mindere mate Engelse boten. Nadeel is dat het hierdoor wel “een beetje vercommercialiseerd” is. Er is volop gelegenheid tot uit eten gaan en er zijn minder “provisioning” mogelijkheden. De BVI’s schijnen belastingtechnisch interessant te zijn, vergelijkbaar zoals Guernsey. Al met al komt bij ons de vergelijking naar boven welke we met onze wijnclub de “Alaafjes” maken: Een beetje zoals de Californische wijnen; goed maar ook erg gelikt. De natuur, het boven- en onderwaterleven is echter ontegenzeggelijk mooi.

De weg terug naar het zuiden wordt weleens “het doornige pad” genoemd. Dit i.v.m. de veelal heersende tegenwinden. Als Windguru dan ook een mooie wind voorspelt, zijn we vlot in het nemen van een besluit. We halen anker op, klaren uit in Spanish Town en vertrekken om 15.30 uit richting Saba. Dit is beter bezeild als St. Maarten. We lopen als een speer aan de wind en komen nu te vroeg aan in Saba. Het is 5.30 uur en nog donker. Daar Saba ook geen goede ankergrond kent besluiten we om de 15 mijl door te varen naar St. Eustatius of Statia zoals ze hier zeggen. Hier treffen we, niet geheel onverwacht, de Flying Swan en de Seaquest weer. Het SSB – Nederlandse – netje doet zijn werk.

Statia ligt volgens Chris Doyle, een schrijver van de locale gidsjes, “far of the beaten track” en wordt door het eiland zelf omschreven als “The Caribbean Hidden Treasure”.

Ik dacht, blond en dom, het zal een klein en dus oninteressant eiland zijn. Het overtreft onze verwachtingen.

We gaan voor anker in Oranje baai voor The Old Town van Oranjestad, Hier liggen nog vele ruïnes en resten van de vroegere handelskade zowel boven als onder water. Via het slavenpad omhoog kom je in The New Town, de hoofdstad van het eiland.

Dit is het huidige centrum met cultuurhistorisch erfgoed (Fort Oranje, het Donckers museum), Nederlandse straatnamen en de gehele gebruikelijke NL batterij aan instellingen; de bibliotheek, jeugd- en gezinszorg, de politie, ambulance, het belastingkantoor.


We zijn hier actief en wandelen met de bemanning van de Seaquest (waaronder 2 pittige dames, Maren en Linde, van 6 en 3 jaar jong) naar de rand van de vulkaan; the Quill. Het is toch een wandeling van 2 uur enkele reis, chapeaux! We dalen niet meer af in de krater, het is een steil en moeizaam pad. We vinden het goed zo en kijken neer op het dak van het regenwoud wat zich in de krater bevind.

We snorkelen dagelijks bij het rif/ de oude handelskade in Oranjebaai, zien een kanon, anker en vele rifvissen. De schipper gaat hier ook dagelijks het onderwaterschip te lijf met een steekmes. Hierna horen we ’s nachts de algen/ beestjes weer knagen aan de antifouling van de boot. Ook vliegen er steeds vier fel groen – rode papegaaien met veel gekrijs over The Old Town en Oranje baai.

We maken met Glen van de Golden Rock Dive Center drie bootduiken in Aquarium, Baracuda Reef en The Blocks. Het was wel weer even wennen na 2 jaar (voor mij dan), maar we worden beloond met een prachtige grote pijlstaartrog, een grote en kleinere schildpad, barracuda’s, mooie gekleurde rifvissen en een school groupers. Ook de sponsen en koralen zijn hier erg uitbundig op de uitlopers van de vulkaan. Het is bijna vergelijkbaar met Bonaire, alleen veel kleinschaliger.

Door de staatkundige veranderingen naar de BES eilanden is er veel activiteit op Statia. We spreken mensen van het Ministerie van Financiën, Landbouw en een archeologisch onderzoeker. De vraag is: Hoe kan de gemeente Statia zo veel mogelijk haar eigen broek ophouden?
Er ligt hier de 2e haven, qua tonnage, van Nederland. Dit is kennelijk voor een schijntje verpacht aan een Amerikaanse oliemaatschappij die hier een opslag en overslag heeft. Er liggen zeker standaard een 8 – tal grote schepen op de rede. Er is hier niet zoveel lokale werkgelegenheid uit ontstaan, er is een compleet Amerikaans dorp bij de terminal. Nu wordt er gesproken over een uitbreiding van de olieterminal, jammer genoeg in zicht van New Town.
.
We genieten hier van de gebruikelijke Happy Hour’s in The Old Gin House met de Flying Swan en de Seaquest en aan boord met de Stamper.
.
Voor ons geplande vertrek blijkt de toilet verstopt, ondanks ons wekelijkse vinaigrette in de doorvoer d.w.z. een scheut olijfolie t.b.v. smering van de rubbers en een flinke scheut azijn t.b.v. het oplossen van de kristallen van ureum en zeezout. Ook bij aankomst in St. Maarten hebben we hetzelfde akkefietje. Kleenex toiletpapier blijkt de boosdoener, bij nadere inspectie staat er “met cottonage” op de verpakking. Katoen dus, wat slecht verpulvert.

De tocht terug naar St. Maarten is er een van hakken aan de wind; er komt veel zout over en in de kuip. Onderweg krijgen we bezoek van de HMS Rotterdam reg. nr. L800. Hun dinghy komt langszij, maar ze maken rechtsomkeer, kennelijk vinden ze het toch te riskant om over te stappen bij golven van 1 m. Mijn schipper roept de Rotterdam aan om te vragen wat de bedoeling is. Ze willen hun kustwachttaken uitvoeren. We vertellen ze, als brave burgers, maar netjes dat wij naar Simpson Bay gaan. Inmiddels liggen we, in het donker, goed en wel voor anker komt de Nederlandse Caribische Kustwacht aanzetten (blijkt omgedoopt te zijn van de Ned. Antilliaanse Kustwacht). Ze controleren de vereiste papieren en voeren een korte inspectie uit van de veiligheidsmiddelen; VHF, GPS, Epirb, vervaldatum van de vuurpijlen. Ze zijn kennelijk druk aan het oefenen en uitwisselen van lokale medewerkers en mariniers.

St. Maarten

Het is nu een stuk rustiger in Simpson Bay Lagoon en Marina’s, de Heineken Regatta is gepasseerd. Wat gemakkelijk om weer terug te zijn, het voelt heel vertrouwd en je kent de weg al zo’n beetje. In St. Maarten staat als 1e de afspraak met de tandarts voor Tjebbe; hij krijgt ongevraagd direct een verdovingsspuit gezet en ze gaat aan de slag; de kies wordt gevuld. Ik kan mijn bult van 3 ½ week was kwijt bij Lily, een Spaantalige. Heerlijk, naast het beddengoed en handdoeken wil ze ook de fijne was doen echter zonder te drogen. Dit ruimt op; we leven al zo’n 6 weken voor anker en dan vraagt een handwasje wel erg veel water. Ons haar wordt weer eens onder handen genomen en in een goede coupe gebracht. We gaan nog een keer naar Philipsburg met het busje om een extra harde schijf te kopen en vullen de boot weer af met foerage uit de Grand Marché.

Het bestelde grootzeil wordt geleverd en we maken een proefvaart naar Grand Case. Na een kleine correctie door Quantum Sails aan de halshoek staat het zeil prima.




De kwaliteit van het leven aan boord is duidelijk verhoogd door onze getroffen maatregelen:
• Het installeren van nieuwe accu’s.
• De zelfgemaakte LED – buitenverlichting in de kuip waarmee we ’s avonds goed kunnen lezen.









• Eindelijk twee passende LED -lampjes gevonden voor in de voorpunt zodat we ook in bed nog even kunnen lezen.
• De nieuwe sterkere WIFI – adapter spot veel meer WIFI-punten, helaas zijn ze ook vaak afgeschermd.
• Het nieuwe net-book met een 10 inch scherm is een lichtgewicht en kan voortaan gemakkelijker mee in de rugzak, zodat we buiten de boot onze mail op kunnen pikken en/of skypen.

Tussen de bedrijven door genieten we bij Lagoonies van het Happy Hour en treffen we de Luna Verde weer na lange tijd. Wat is het leven toch vurrukkuluk.

Translate »