In Camaret sur mer zijn we op de kop van Bretagne beland en hierna begint psychologisch voor ons de Bretonse Zuidkust. We zijn er na ons groot rondje Atlantic, in 2010, niet meer geweest.
We hebben weer vertrouwen in onze motor; hij loopt na de te waterlating ‘als een zonnetje meneer’ en mijn schipper zet ‘de puntjes nog op de i’ in Concarneau. Mentaal sluiten we het af met een ‘analyse van de motorproblemen’ en hervatten onze reis.
Aanvankelijk zeilen we Zuid Bretagne in met als doel om bij een goed weergaatje direct over te steken naar Galicië en op de terugweg (later in het seizoen en vermoedelijk met hogere temperaturen) de Bretonse Zuidkust te exploreren. Dat weergaatje blijft wat langer op zich wachten; er trekt een trein van depressies over ons heen, elke 2/3 dagen komt er weer een en dan wordt het mooi warm zomerweer zonder wind. Maar …we hebben geen zin in 2 a 3 dagen motoren om de Golf van Biskaje over te steken. We liggen inmiddels op Ile de Groix en besluiten om nu hier verder te violieren. We ervaren het nu al als relatief druk hier en wat wordt dat dan in het hoogseizoen? En… dan moeten we ons 2x uit deze noordoosthoek naar het westen werken.
We genieten van het Bretonse landschap en klimaat. Het snelstromend water en het getij maakt dat het zicht op het landschap elke keer weer anders is; snel veranderende wolkenformaties met heerlijke zilte luchten, mooie geslepen rotspartijen, solitaire bomen in graslanden en velden, volop bloeiende hortensia’s en kneuterige plaatsjes. Prima weer; bewolkt, zon en af en toe een bui met een temperatuur rond de 20 graden.
Dat het eten bij de Fransen goed is, met een oestertje, mosselen, fruit de mer, visje, kaasje en stokbroodje of een goed stukske vlees op de BBQ telt zeker mee 🙂
We ervaren meer rust nu om te wandelen en te fietsen als in 2010 en doen dat ook volop. Mijn fitbit-score gaat goed!
Hier onze route in chronologische volgorde:
In Camaret sur mer blijven we een dagje verwaaid liggen i.v.m. harde wind (7 Bf.) en veel regen. We werken de website bij en bestellen bij de Chandler een onderdeel (aanvoerpijp keerkoppeling van het koelwater lekt wat kleine druppels en is voorlopig met epoxy en tape gedicht) om (morgen) op te kunnen halen bij hun andere shop in Morgat. De korte route om de punt naar het zuidelijk deel van Presqu’Ile de Crozon naar Morgat is motoren; het is bewolkt met af en toe een druppel. Het onderdeel blijkt nog niet binnen, vermoedelijk morgen. Dat klopt een deel van de bestelling is (donderdag) gearriveerd; het andere vermoedelijk (weer) morgen. Morgat herinner ik me als een ietwat saaie badplaats. Vermoedelijk omdat we erin 2010 op een zondag zijn geweest; ‘alles’ is hier dan in ruste (zoals overal in Finistère hebben we gemerkt). Het is een mooie baai met een groot strand. De familie Peugeot heeft de badplaats bij Crozon begin 20e eeuw bekendgemaakt. Nu is er meer reuring en we besluiten een stuk van de GR 34 te wandelen: La Balade de Ty ar C’huré. Het is een mooie boswandeling langs de steile kliffen aan de Baie de Douarnenez en een goede work-out; voel me een klipgeit hier; omhoog en omlaag 🙂
De volgende dag staat meer in het teken van wachten of het onderdeel arriveert. We willen weg en kunnen vandaag nog door ´Raz deSein` anders wordt het maandag v.w.b. het weerbericht. ´Raz de Sein´ is voor de scheepvaart een berucht stukje water waar je graag goed getimed door wilt. Door de stroming in deze engte kan de zee zich hier hoog opbouwen met relatief weinig wind. Om 16.00 uur belt de Chandler en om 17.00 uur gooien we de lijnen los en zeilen mooi met de stroom mee met een WZW 14 kn. hoog aan de wind door het gat. Daarna kunnen we afvallen en eten in de kuip onderweg naar Audierne. Hier pikken we om 22.30 uur een mooring op in de baai van St. Evette.
De route naar Concarneau gaat als een speer, maar wel vol ingepakt i.v.m. de regenbuien bij een ZW 5 Bf. We krijgen hoog aan de wind bakken met zout water over ons heen en in de kuip. Een dolfijn begeleid ons in deze barre tocht 🙂 Na Penmarc´h kunnen we ruimer varen. Voor de aanloop naar Concarneau als we net afgetuigd zijn, zien we een open catamaran in nood: Man over boord. Hij probeert al zwemmend haar te bereiken, maar is al ver verwijderd. We draaien op, gooien een (drijvende) landvast uit en laten de zwemtrap neer. In haar paniek wil ze aanleggen aan de Minor en schampt onze romp. Gelukkig springt haar schipper op hun boot en zijn ze safe.
Concarneau is een leuk oud vestigingsstadje. We wandelen en shoppen er heerlijk en maken een mooie wandeling ‘la mer et la ville’ De gedownloade app ’Visorando’ werkt goed en geeft de lokale randonnées weer op mijn gsm 🙂 Mijn schipper vervangt hier het (tijdelijk gedichte) lekkende koelwaterpijpje en ook nog de keerkoppeling olie en is nu ook helemaal content.
Het weer wordt zonniger hier en we besluiten de 10 mijl naar les Iles des Glénans te varen. We kopen BBQ-vlees in en droppen ten noorden van St. Nicolas ons anker. De moorings liggen ons te dicht bij elkaar. Het vakantiegevoel breekt nu echt aan; de Minoris wordt opgepompt en we lopen lekker met ‘de voetjes in het zand’ over het eiland. Het wordt wel ‘the Scilly’s van Frankrijk’ genoemd, maar daarvoor is het te klein en te toeristisch en dan is het pas juni.
Daags erna is het zo´n 27 mijl motoren naar Ile de Groix. We lopen goed getimed de haven van Port Tudy binnen en pikken nog net het laatste plekje aan de kopse kant van de steiger. Er kan er nog een langszij en de rest stapelt zich in duo´s, in de buitenkom, aan 2 moorings a la Yarmouth van weleer. We wandelen nog even de heuvel op naar Le Bourg, slechts 0,7 km. De volgende dag huren we 2 fietsen en verkennen hiermee het eiland van 24 km2. Als je zoals wij toch bij de kustlijn wilt komen is het een pittige fietstocht en veel hoog-laag. Meer iets voor geoefende mountainbikers. Ik loop soms naast de fiets en bij de‘Pointe de l’Enfer’ draagt mijn lief mijn fiets een stukje steil naar beneden over de rotsplaten 🙂
Van hieruit is het motoren zonder wind naar Quiberon; Port Haliguen. We pakken de short cut op de kop van Presqu’íle de Quiberon, hetgeen moet lukken bij vlak water (kaartdiepte 1,2 m. water bij LLWS). De temperatuur loopt aardig op hier. Na wat klussen van huishoudelijke aard (was draaien, boot kuisen, schipper knippen) pakken we de fietsjes onder het bed uit en fietsen over het schiereiland. Door Quiberon, langs de Côte de Sauvage naar het noorden, dwars over en langs de Baie de Quiberon terug. Dit is echt een vakantiebestemming voor velen; er wordt volop gefietst, gewandeld en de terrasjes zijn druk bezocht. Het aanhoudende mooie weer doet ons besluiten de Golf van Morbihan in te duiken en als het gaat regenen gaan we door naar Vannes.
De Golf van Morbihan is een grote baai; een soort binnenzee met 40 kleine eilandjes. Door de stromingen, de aanvoer van zoet water en de getijden is de Golf van Morbihan erg geschikt voor de oesterteelt. Ook de watersport is hier ruim vertegenwoordigt. De opening naar zee van ongeveer 1 km is maar smal in vergelijking met het oppervlak van de baai van 115 km2. We gaan op slack (einde HW) door de ingang van de Golf du Morbihan en gooien ons anker uit bij Ile Gavrinis. Ik heb bedacht om hier de ‘Cairn de Gavrinis’ te bezoeken met de Minoris, onze dinghy. De langste dolmen van Frankrijk (16 m.) en nog geheel intacte grafkamer. Tijdens de koffie en lunch ben ik diep in een spannend boek verzonken, merk wel dat mijn schipper ‘niets’ doet maar heb niet in de gaten dat het hard is gaan stromen waar we liggen. De stroom loopt op tot 3 knopen. Niks erop uit met de Minoris zo; wegwezen! We halen anker op en ronden, in de neer maar nog steeds langzaam, de zuidpunt van Ile Berder. Gooien hier aan de oostzijde ons anker uit en zetten de Bimini op; het is heet geworden! Ik verbaas me over de hoeveelheid mensen welke ik over het eiland zie wandelen. Het blijkt met LW verbonden te zijn met het vasteland en allemaal dagtoerisme vanuit Larmor-Baden. We blijven maar aan boord 🙂
Daags erna is er regen voorspelt en zetten we koers naar Vannes. We bellen en zijn welkom; er is plaats voor de Minor. In de stromende regen varen we naar Vannes en meren af op enkele passen afstand (Place Gambetta) van de oude stad. Het blijkt een mooie stad te zijn: oude middeleeuwse vakwerkhuizen, de kathedraal, het museum, de nog resterende remparts en haar tuinen en elke ochtend de hallen voor verse etenswaren. We genieten van een heerlijk fruit de mer aan boord 🙂 Als de hittegolf zich aandient vluchten we de stad uit met voldoende BBQ-vlees om te ankeren tussen Ile aux Moines en Ile d’Arz. We liggen hier goed voor een evt. sterkere oostenwind en kunnen hier afkoelen door een plons bij temperaturen ruim boven de 30 graden. Dat plonzen moet ook wel als we gewandeld hebben over de eilanden. Na 1 week varen we de Golf van Morbihan weer uit en foerageren in Port du Crouesty en maken ons op voor de oversteek van de Golf van Biskaje. Mijn schipper heeft de gribfiles nauwgezet gevolgd en het weather window houdt stand; er komen vanaf aanstaande zondag 3 (zeil)dagen aan om over te steken naar A Coruna. Om een (i.v.m. de stroom) gunstigere uitgangspositie te hebben gaan we de laatste nacht voor anker bij een van de eilanden welke de Baie de Quiberon afschermen; Ile Houat of Ile Hoëdic.
A luego en Galicia!