Het oversteken van The Minch naar het vasteland van Schotland blijkt, i.t.t. tot de weersvoorspelling, een saaie grauwe motordag te worden; er is te weinig wind. We zetten koers op Loch Gairloch, 42 mijl naar het zuidoosten. We vermaken ons onderweg met het spotten van puffins en lezen. Aanvankelijk pakken we een mooring op in Loch Shieldag. Maar het is er een dooie boel. De boten welke er liggen zijn van locals en onbemand en we zien niet hoe we met de Minoris hier aan de kant kunnen komen. We laten de lijn los en varen een stukje terug, het Loch uit, naar Badachro. Hier pakken we in The Bird’s Nest een mooring op. Deze, hier, blijken ook van locals te zijn. Maar als we in de pub 10 pond betalen is het geen probleem: de eigenaar komt vannacht niet terug 🙂 De Badachro Inn blijkt een goede en drukke pub te zijn. We zijn nog net op tijd om een tafeltje te bemachtigen en kunnen er eten. Ik wil als voorgerecht de Haggis (orgaanvlees) wel proberen, maar deze is helaas uitverkocht. Dan over naar goede en vertrouwde zalm en prima langoustines. Aan de befaamde Schotse ‘Black Pudding’ durf ik me niet te wagen; het is bloedworst en thuis ben ik daar geen fan van. Terugkomend mag mijn schipper nog een hele toer uithalen om de Minoris van de ‘waslijn’ af te halen. De dinghy’s hangen boven het riviertje aan een waslijnsysteem a la Italië, dit om droogvallen te voorkomen 🙂 We zijn nu in ‘Wester Ross’ beland, synoniem voor remote, lonely, beautiful and wild. Dat maakt het ook helemaal waar. Bijzonder mooi en ruig en (nog) minder bevolkt als de Outer Hebriden. In dit deel van Schotland lopen amper wegen.
Van hieruit kunnen we zeil zetten: Het waait Z 14 kn. en hoog aan de wind met 2 slagen zeilen we de 18 mijl naar het eiland zuidwestelijker gelegen Rona. Het is droog bewolkt en er staat een gure koude wind. Als het begint te regenen zijn we er ook klaar mee: we overwegen om morgen ons schaats-/ thermo-ondergoed aan te doen. Ons doel is Arcaseid Mohr en staat bekend om haar remote en ‘drop dead’ ankerplek. De aanloop naar deze beschutte ankerplek is nauw tussen de rotsen door en ook in de kom zijn rotsen, maar als je eenmaal ligt lig je er ‘gorgeous’. Dat maakt deze plek helemaal waar: het is er schitterend en er is zelfs geen telefoonbereik. We zetten de kachel aan en pakken voor het eerst sherry en port uit de kast om warm te worden. We gaan hier zelfs niet meer naar de kant in deze regen. Er is ook hier op het eiland slechts één huis en één bewoner 🙂
Met een Z/ZW variërend van 8 tot 20 knopen (motor)zeilen we de dag erop weer 20 mijl, zuidoostelijk, door naar het vasteland. Het is bewolkt en droog en gelukkig minder koud. Plockton wordt beschreven als een ‘drop dead’ plaatsje. Het is al oud en de meeste huizen dateren van de 18e en 19e eeuw. We wandelen door het dorpje (378 inwoners) en drinken een pint in de pub. We zijn weer online hier. Terug naar de boot moeten we roeien; de Minoris hapert. Gelukkig is het niet ver en staat er geen stroom. Het euvel was vermoedelijk slechts een vuiltje in de carburateur.
Van hieruit vertrekken we vroeg i.v.m. de stroom bij Kyle Akin. We gaan hier onder de brug door welke Skye verbindt met het vasteland. Het wordt zeilen, maar meest motoren; de ZW 14 kn. ontstaat meer tgv het kaapeffect. Het is bewolkt met een lichte drizzle en waterig zonnetje. We varen Loch Alsh op en door naar Loch Duich. We gaan voor anker bij Ob Aoinidh/ Totaig met zicht op Eleian Donan Castle. Het einde van Loch Duich imponeert met haar hoge bergen. In deze ankerbaai ligt een rots waar 2 zeehonden op liggen te luieren. De stroom maakt hier een rare beweging om de rots heen en is tegengesteld bij eb en vloed. Met de Minoris varen we onder de brug door naar een slipway bij Dornie. Hier trekken we haar met haar wieltjes de kant op. Wat een uitkomst die wieltjes i.p.v. tillen; dat was altijd een gesjouw. We bezoeken Eleian Donan Castle. Het 13e-eeuwse kasteel is het meest gefotografeerde kasteel van Schotland en is ook veel gebruikt in films o.a. in ‘Outlander’. In 1509 werd de clan MacRae door de MacKenzies van Kintail aangesteld als beheerder van Eilean Donan Castle. De MacRaes waren de bodyguards van de MacKenzies van Kintail en stonden bekend onder de naam MacKenzies Coat of Mail (De maliënkolder van de MacKenzies). Het behoort nog steeds tot hun nazaten en is te bezichtigen.
We staan wederom vroeg op om de stroom oftewel ‘the race van Kyle Rhea’ mee te hebben. We worden er met een 10 kn. doorheen gesleurd. Wellicht omdat het nog vroeg is, spotten we 2 zwemmende otters in het Loch. Er staat een zwak windje in het Loch Kyle Rhea en the Sound of Sleat. Het is 22 mijl motoren in het zonnetje naar het zuiden. We slaan Loch Nevis over. We wilden er naar de meest afgelegen pub van Engeland & Schotland: ‘the Old Forge Pub’ met goed seafood and venison. Echter met een weersvoorspelling van Z 5-6 evt. 7 en kans op fierce squals vanuit de bergen bij sterke zuidenwind is het geen optie. We varen een paar mijl door naar Mallaig.
Zoals, in de pilots, gevraagd bellen we met de havenmeester, maar er is plaats genoeg.
We meren af, maken schoon schip, halen diesel in cans en trakteren ons op een uitstekende lunch in het bedrijvige vissersplaatsje drukbezocht door toeristen.
Deze toeristen komen 2x daags met de zgn. ‘Jacobite Steamtrain’ vanuit Fort William op bezoek. Wij kopen 2 reguliere treinkaartjes om vanuit Mallaig naar Glenfinnan te reizen. Hier stappen we uit en treffen er ‘de Harry Potter trein’ pauzerend op het station. We maken een 6 km. mooie wandeling naar het bekende en mooi gelegen 30 meter hoge spoorwegviaduct. Het is bewolkt en droog.
I.v.m. de aanhoudende harde windvoorspelling uit het zuiden gaan we ook niet naar Loch Scavaig op Skye. Deze remote anchorage ligt ingepakt tussen hoge bergen en ook hier dus kans op ‘heavy gusts from the mountains’. We gaan naar Rum, één van the small Isles (Muck, Eigg, Rum, Canna). Het ligt 16 mijl te oosten van Mallaig en heeft ook hoge bergen. De baai is er echter ruimer en ligt beschut voor zuidenwinden. We zeilen met een SE 11-20 kn. als een speer naar Rum. Het is een mooie zonnige warme dag, 20 graden. We zijn, blij, verrast als we tegen de avond, al lopend, de Red Deer in de ankerbaai van Loch Scresort treffen. Ze zijn niet schuw en blijven rustig staan grazen. Sinds 1953 is er op Rum het Red Deer project; een van de langstlopende en meest complete wetenschappelijke studies van gewervelden wild populaties ter wereld. Er wonen zo’n 30 mensen op Rum en het is er erg rustig. Er is één ‘general store’ en ernaast een ‘community hal’. We hadden er mee kunnen eten, mits we op tijd hadden gereserveerd. Ze koken slechts op aanmelding; meestal venison/ wild dus. Rum staat ook bekend om hun Rum pony; een specifiek Highland ras, otters en eagles (golden & white-tailed).
Daags erna lopen we naar het ‘An Coir Dubh’ viewpoint. Door de glen de berg op; een tocht naar 200 m. hoogte. De hond van de general store vergezelt ons vrijwillig 🙂 Hij is niet aangelijnd, maar verstoord de red deer niet als we ze wederom grazend in het bos treffen. Kennelijk weet hij zich te gedragen. Het is een mooi uitzichtpunt over de vallei naar de baai. De wandeling loopt langs een beekje en dit is tevens de zoetwatervoorziening van Rum.
Terugkomend gaan we anker op en zetten zeil naar Arisaig, 20 mijl naar het zuidoosten naar het vasteland. Daar moeten we met hoog water binnenlopen. We kruisen op tegen de SE-wind van 16 kn. Arisaig is wederom een ankerplaats in de categorie ‘drop dead’ en…. volgens de boeken een met een categorie 4 van difficulty met aanlopen. Nou dat valt allemaal wel mee die moeilijkheidsfactor. Het is bestaakt en er staat geen stroming a la Bretagne. Mooi is de ankerbaai wel. Hij is omringd door rotsen welke onderlopen bij hoog water. We kijken tegen de berg aan en zien de Jacobite Steamtrain hier ook 2x daags langskomen. Aan de andere kant hebben we zicht op de contouren van Eigg en Rum. Aan de vele moorings liggen ook locals. We liggen er goed en 3 nachten verwaaid met een windvoorspelling van SW 6-8 / 9. Zaterdag is er de regen met wind in buien, zondag is het nagenoeg droog. Het dorpje Arisaig telt zo’n 300 inwoners en heeft buiten het spoorwegstation een Old Library Lodge & Restaurant met verrassend goed eten. Ik neem er een venison casserole/ wild stoofpotje 🙂
Op zondag gaan we voor anker; we moeten de mooring vrijmaken voor een local, welke niet op komt dagen i.v.m. de wind, maar we liggen prima zo en zelfs vrijer.
Maandag vertrekken we met een windvoorspelling SE 4-5 met uitschieters 6 en met ons meerdere boten. Het wordt een dikke 6 Bf. vanuit het SSE en uitschieters tijdens buien. Halverwege zetten we het 2e rif in het grootzeil. Hoog aan de wind kunnen we net onder Muck door en in de 2e slag halen we Point of Ardnamurchan. We krijgen bakken zout water over ons heen, de zee is een heksenketel hier met (maar weinig) stroom tegen wind. Ardnamurchan is een kaap en is de scheidslijn voor het weerbericht van Metoffice. Ten noorden en ten westen van Ardnamurchan wordt het ook meteen een stuk rustiger met zeilboten en bevolking. De grote gemene deler blijft meer in het gebied ten zuiden en zuidoosten van Ardnamurchan varen. We draaien Loch Tarbert in en lopen Tobermory aan. Er is nu wel plaats aan de steiger en kunnen zo gemakkelijk alles ontzouten; de Minor en onszelf 🙂 Het is precies 3 weken terug dat we hier vertrokken zijn; het cirkeltje is rond. Het weerbericht geeft de komende week veel harde winden aan vanuit het zuidwesten. Ons oorspronkelijke plan, een rondje zuidwestelijk om Mull varen en te ankeren bij de Treshnish Isles en Iona, laten we varen. We hebben Loch Moidart (Fioram Castle) vandaag ook laten schieten.
Daags erop varen we met een Z 6-7 door de Sound of Mull naar Oban Marina te Kerrera. Aanvankelijk is het pal tegen en hakken tegen de wind en golven in. Kennelijk ontstaat er hier een tunneleffect. Later kunnen we hoog aan de wind motorzeilen, neemt de wind af en de regen toe ☹ We meren af aan een steiger in Oban Marina en gaan ons voorbereiden op de transit van zuidwest naar noordoost door Schotland en daarmee door het Caledonisch kanaal. We gaan hier was draaien, foerageren, en optoppen met diesel en water.