‘s Ochtends bij het opstaan waait het redelijk; een NNW 4 en we zetten zeil. Hoog aan de wind, boven Canna om, en dan koers naar het westen, naar de Outer Hebriden. We zien wel wat we kunnen halen.
Zo hoog mogelijk anders moeten we later tegen de noordenwind opboksen. Het lukt ons om Loch Boisdale op South Uist aan te lopen en laten daarmee het zuidelijkste eiland, Barra, dus schieten. Het is een koude wind, bewolkt maar droog. In Loch Boisdale komt regulier een Ferry uit Oban en er is, sinds vorig jaar, een Marina. Het is er rustig en we meren af tussen een enkele Schot en Noor. Fijn om in dit koude weer niet met de Minoris naar de kant te moeten. De schipper denkt een eettent gezien te hebben. Het blijkt een havenwinkeltje/ cafetaria en we scoren er een halve crabflan. We nuttigen het later als voorgerecht 🙂 We gaan verder op pad naar het dorpje 1 km. lopen, met verkeerswaarschuwingsborden om op te passen voor de overstekende otters. We zien ze niet; het zijn schuwe beestjes. Het dorp is niet meer als een gehucht met een hotel voor de ferrygasten. We genieten er van een happy hour met hun wifi. Onze providor (Vodafone) geeft ons telefoonbereik maar geen dataverkeer hier. We gaan terug naar de Minor om daar te eten. Het hotel is redelijk oubollig en de recensies van Tripadvisor zijn niet bemoedigend.
’s Anderendaags is ons vertrek laat, pas rond half twaalf, i.v.m. de voorspelde NE/N-wind 3-4 Bf. welke later af zal nemen tot variabel. Er is slecht weer op komst en om hier nou verwaaid te liggen is niet zo boeiend. Het wordt motoren in droog en half bewolkt weer, 32 mijl naar het noorden. Op grijze zeehonden, met vis in hun bek na, zien we niets bijzonders. De populatie van de Outer Hebriden leeft voornamelijk aan de westkant van de eilanden. Daar is het land lager en zijn de zandstranden. Hier is het hoger met kalere rotsachtige kusten vergelijkbaar met de westkust van Ierland. Loch’s om naar binnen te varen met mogelijkheden om te ankeren zijn hier volop aan de oostkant van de Outer Hebriden. Dit kan, maar doen we liever niet met slecht weer op komst; het is ook fijn om ‘de benen te kunnen strekken’. We leggen aan in Loch Maddy op North Uist. Ook hier komt een reguliere ferry, ditmaal uit Uig (Skye). Naast de pier voor deze Caledoninan McBrayne is er een T-steiger en een ankergebied. Het buitenste derde deel van de steiger is voldoende diep (2 m.) voor ons als zeilboot. We vinden er nog een plaatsje, er zijn er meerderen die hier beschutting gezocht hebben en we weten ons voor de komende dagen, als het slechtere weer komt opzetten, geborgd. We liggen hier tegen het dorpje aan; we pakken een (alcoholvrij) pilsje in de zon in de kuip en besluiten uit te gaan eten. Het wordt het plaatselijke Loch Maddy hotel; zeker niet slecht, wel jammer dat ze vis hier altijd in een ‘jasje’ bakken.
Vannacht ben ik al een keer wakker geworden toen de broodbakmachine zijn werk ging doen. We hebben hier walstroom en we zijn door ons vers brood voorraad heen. We worden nu wakker onder de heerlijke luchten van versgebakken brood 🙂 Het eerste (zo) gebakken brood aan boord smaakt prima en het is wel erg gemakkelijk zo zonder zelf te kneden (‘lui wijven’).
We haasten ons om de reguliere bus (beter gezegd busje) van 9.10 uur te pakken. Hij brengt ons naar het uiterste noordwestelijke puntje van Bernaray. Het eiland hierboven gelegen, is met een causeway (dam) verbonden met North Uist.
We maken er een prachtige 12 km. lange strandwandeling langs de noord/westelijke kust, via de duinen en heuvels, tussen de schapen door. Het strand is goudgeel en het water helderblauw. Ze vergelijken het hier met de stranden van de Caraïben en Thailand 🙂 De temperatuur is wel iets anders; het is bewolkt maar droog. De bus pikt ons na de lunch weer op (hand opsteken langs de weg). Onderweg zien we de veengronden en de wijze waarop hier turf (peat) gestoken wordt. Ze gebruiken het hier nog steeds voor het stoken en roken van vis (o.a. salmon & herring)
We liggen al in bed als de wind aantrekt naar de voorspelde S/SW 6-7 met heul veul regen. De Caledoninan McBrayne loopt om 2.00 uur nog binnen met veel herrie. Mijn schipper gaat er nog een keer uit om een extra lijn te zetten; we liggen aan lagerwal en de wellen worden platgedrukt. We slapen uit en luieren. Lezen uitgebreid de, digitale, krant (het is zaterdag) en boeken. Hebben goede internet hier om de website te updaten en verfijnen onze routeplanning voor de komende 3 weken.We gaan uit eten in Tig Dearg/ Hammersay house (reserveren gewenst) en genieten van ‘peat salmon’. Het begrip ‘peat’ begint voor ons te leven.
Op zondag is de wind afgenomen naar een Zuid 18 kn. (4 Bf.) en met een 2e versgebakken brood vannacht is het tijd om op te stappen. Het is heiig en bewolkt. We zetten zeil en gaan als een speer met ruime wind 25 mijl naar het noorden. We ontmoeten hier puffins op open zee en het lukt ons om ze vast te leggen op ‘de gevoelige plaat’. Ze zijn bijzonder en grappig en ook erg schuw. Ze duiken onder of vliegen weg als je ze te dicht nadert. We varen hier dicht bij de Shiant islands en deze staan bekend om hun puffin-koloniën.
We varen East Loch Tarbert in en kiezen voor de natuurlijke harbour op het eilandje Scalpay behorend bij en door een brug verbonden met South Harris. Er ligt een spiksplinternieuwe pontoon en we maken er vast. Scarpay (b)lijkt een soort van Tholen te zijn in Schotland. Het is zwaar presbyteriaans en zondag. Ze gaan er 3x daags naar de mis, de pub is gesloten en het is er doodstil. Geen finale WK voetbal te volgen dus 🙂
We varen noordelijk onder de brug, welke Scalpay met South Harris verbindt, door naar Stornoway op Lewis het grootste en noordelijkste eiland van de Outer Hebriden. Het is 31 mijl tot Stornoway. Het is een mooie zonnige zeiltocht; ruime wind ZW 4-5 en op het laatst trekt hij aan tot een 6 Bf. We worden door de havenmeester gesommeerd af te meren aan de buitenzijde, aan de kade, langszij de ‘Quid Non?’. Het is vol in de Marina. We moeten nog opletten bij het aanleggen om een dikke vette zeehond niet te schampen met de schroef tussen boot en kade. Het blijkt de huiszeehond van Stornoway te zijn. Hij doet zich hier tegoed aan de vis (-afval) en heeft geen last van de olie op het water 🙂 We klimmen de ladder van de hoge kade op en gaan op onderzoek uit. Daags erna kunnen we verkassen naar de Marina.
Stornoway is de hoofdstad van de Outer Hebriden. Hier leeft zo’n 60% van de bevolking en dat zijn zo’n 7500 inwoners. Nog niet de helft van ons dorp St. Oedenrode; hihi. In Stornoway liggen we vier nachten. We hebben zicht op Lewis Castle en bezoeken uiteraard het landhuis, het museum en haar tuinen. We huren een auto (een Van/ busje is beschikbaar en ook het goedkoopste 🙂 ) en maken een rondrit over Lewis. Eerst naar het uiterste noorden naar de vuurtoren; the Butt of Lewis en het haventje Port Ness. Dan zakken we af langs de westelijke kant, een GPS is hier niet nodig, wel zijn er ruimtes om elkaar te laten passeren 🙂 We stoppen in Loch na Muilne een RSPB Reserve/ vogelreservaat en wandelen er langs de kust. In Gaerrannan Blackhouse Village krijgen we een beeld over de huizen en het leven van voor 1950 en ‘alles’ over turf steken, stoken en roken en het weven van (Harris) Tweed. We nuttigen een late lunch bij de Callanish Standing Stones de grootste en oudste steencirkels van Great Brittain. Voor we de auto inleveren vullen we de Minor af met bulk boodschappen; water wijn, 0% bier, koekjes, zoutjes enz. Het is hier real Scottish weather aldus mijn kapster: 14-15 graden, zwaarbewolkt en veel regen/buien, We moeten ook echt naar het HebCelt Festival 2018 aldus haar en velen anderen. Dit internationale muziek- en dansfestival start do 19 juli en duurt t/m zo. Het is op het terrein van Lewis Castle en er zijn speciale tenten voor opgezet. Vorig jaar hadden ze zo’n 16.000 bezoekers. We geloven het wel; we horen het vanuit de boot en zetten thuis een filmpje op i.p.v. de nacht door te halen met Keltische muziek. Na het foerageren van verse etenswaren, water en diesel zeggen we de Outer Hebriden gedag. Een bijzonder en mooi ruig gebied. We steken weer over naar het vasteland van West Schotland.
Routekaartje Outer Hebriden