syMinor

2018 Het Caledonisch Kanaal & De Oostkust van Schotland

Na de was gedraaid te hebben steken we van Oban Marina te Kerrera over naar Oban Transit Marina aan de stad Oban zelf en gaan foerageren. Vanuit hier vertrekken we naar Corpach. Het begin van het Caledonisch Kanaal. We zeilen voor de wind in Loch Linnhe maar de motor moet regelmatig bij. Het regent en Ben Nevis, de hoogste berg van Engeland en Schotland (1345 m) is gehuld in de nevel; we zien er amper iets van.

Het heeft de laatste week, sinds Arisaig, dan ook veel geregend; we worden dat wel een beetje zat nu 🙂

Oban
Oban: ‘a bunch of heather at the end of her bowsprit as a token of having been round the exposed headland of Ardnamurchan’

Het Caledonisch Kanaal;

Het natuurlijke landschap bekend als ‘the Great Glen Fault’, is een 60 mijl lange breuklijn welke is uitgediept door gletsjers gedurende de laatste ijstijd. Deze splitst the Highlands en loopt van Fort William, zuidwest, tot Inverness, noordoost.

Ten tijde van de Jacobitische opstanden had the Glen een belangrijke strategische rol om the Highlands Clans te overheersen. Hierbij ondersteunt door de aanwezigheid van forten zoals Fort William, Fort Augustus en Fort George bij de mond van The Moray Firth.

Voor kleinere (zeil)boten is het kanaal nu een welkom alternatief om niet de Atlantische Oceaan tussen the Orkney’s en het ruige Noord Schotland te hoeven bevaren. The Pentland Firth, daar, staat bekend om haar sterke stromingen, welke op kan lopen tot 16 knopen.

Het bestaat door een gegraven kanaal welke de natuurlijke Lochs verbindt: Loch Linnhe – Loch Lochy- Loch Oich- Loch Ness. 22 mijl gemaakt door slechts spierkracht, pikhouwelen en shovels is na 19 jaar immens werk geopend in 1822.

50 Nm lang, 29 sluizen en 10 bruggen. Het kanaal klimt 32 m. (105 ft.) boven zeeniveau. Bij Banavie, net ten noorden van Fort William, is er the Neptune’s Staircase, 8 aan elkaar geschakelde sluizen welke boten 21 m. (70 ft) over 457 m. (500 yd) boven zeeniveau laat stijgen. De berg Ben Nevis op de achtergrond (indien zichtbaar 🙂 ) is daarbij spectaculair. Er zijn nog 2 kleinere trappen bij Fort Augustus en Muirtown.

Bij Corpach worden we direct geschut en mogen ook direct door naar The Neptune Staircase. We staan er in onze pakken in de zeikende regen en hebben veel bekijks. We zijn de enige boot welke de staircase opgaat. De ‘Gonzo’ gaat tanken en blijft in Corpach liggen. We leggen aan bakboordzijde aan in de sluis (niet onze favoriete kant i.v.m. de schroefwerking) omdat we aan deze zijde hulp krijgen van de ‘lockkeepers’. De muren zijn erg hoog en ze hebben hier alleen bovenop de wand (vreemde d.w.z. horizontaal beweegbare) haken i.p.v. de ons bekende bolders. De truc is dat ik op de kant blijf staan en met de voorlijn in de hand met de boot meeloop naar de volgende sluis. Geen gedoe met lijnen gooien.

Caledonisch Kanaal: Corpach -> Neptune Staircase: Banavie
Caledonisch Kanaal: Corpach -> Neptune Staircase: Banavie
Caledonisch Kanaal: Corpach -> Neptune Staircase: Banavie
Caledonisch Kanaal: Corpach -> Neptune Staircas: Banaviee
Caledonisch Kanaal: Banaivie: Neptune Staircase

We overnachten in het kanaal aan een steiger voorbij de staircase en lopen ’s ochtends nog even terug om foto’s te maken. Geleidelijk aan wordt het droger 🙂 en in Loch Lochy kunnen we zeil zetten. Het waait 10-25 kn. en hebben een mooi voor de windse koers. Na de sluis van Laggan meren we af aan een steiger. De ‘Gonzo’, een zeiljacht uit Edinburgh, is weer aangesloten vandaag en dat zal zo blijven tot Inverness. We hebben gezellige buurt aan hen.

Caledonisch Kanaal: Banavie -> Laggan
Caledonisch Kanaal: Banavie -> Laggan

Vanuit Laggan varen we door Loch Oich. Dit Loch is niet zo groot en heeft niet veel diepgang. Het vaarwater is bebakend en we motoren er doorheen. Dit doet ons terugdenken aan de ICW; breed water, maar weinig diepgang; dus een relatief smalle vaargeul.

We arriveren op tijd (om 11.30 uur) in Fort Augustus en zien de boten net in de 1e sluis naar beneden geschut worden. De volgende ronde is, volgens het bord op de kant, om 14.30 uur. De steigers lopen vol met (huur)motorboten. Het is zondag en wellicht moeten ze ingeleverd worden 🙂 Ze zijn niet erg behendig met manoeuvreren, maar de verhuurmaatschappij heeft ze volgehangen met vastzittende fenders 🙂 We helpen ze maar met aanleggen; er staat een straffe wind op de kont. Als er dan ook nog de ‘Monaco’ aan komt zetten, een groot motorjacht van zo’n 40 m. uit Bridgetown beginnen we ons af te vragen wie er straks eerst in de sluis gaat en of het dringen gaat worden a la NL. Gelukkig blijft het ‘real English’ en de mensen van het kanaal regelen de logistiek keurig; wie mag wanneer en, erg belangrijk hier, waar afmeren; aan bak- of stuurboord!

Het is uiteindelijk 15.30 uur (na nog even tijd voor ‘a cup of tea’) als we geschut worden; 4 uur wachttijd dus.

Zoals hier betamelijk is, trek ik mijn reddingsvest aan, om op de kant de Minor de sluizen door te loodsen. Het is hier gemakkelijker; we gaan weer naar beneden; het waterpeil zakt. We hebben hier nog meer bekijks als bij de Neptune Staircase; het is droog, het is zondag, er is een stadje in de nabijheid 🙂 Ik heb op de kant voldoende aanspraak en ‘iedereen’ vindt onze boot ‘so beautiful/ lovely’  🙂 We meren hierna af, lopen zelf nog even langs het sluizencomplex en de dag is alweer voorbij; tijd voor ‘happy hour’.

Caledonisch Kanaal: Laggan -> Fort Augustus
Caledonisch Kanaal: Laggan -> Fort Augustus
Caledonisch Kanaal: Laggan -> Fort Augustus
Caledonisch Kanaal: Fort Augustus
Caledonisch Kanaal: Fort Augustus

’s Ochtends na het ontbijt, met verse broodjes, in Fort Augustus maken we los en zetten zeil; we zijn nu op Loch Ness en kunnen 20 mijl zeilen. Het gaat als een speer met 8.4 kn. voor de wind en de high aspect uitgeboomd. De achterlijke wind is, in uitschieters 30 kn. Volgens ons hebben we mazzel met de gekozen route (SW -> NE); anders hadden we alles ‘op kop’ gehad. We passeren Urquhart Castle maar gaan door naar de sluis bij Dochgarroch. Hier moet een goed restaurant zitten; het Oakwood restaurant. Het blijkt echter gesloten op maandag en dinsdag. We varen dan nu ook maar door en nemen de kleinere staircase bij Muirtown/ Inverness meteen mee. Hier meren we af in Seaport Marina. We blijven er een dagje liggen. We ruimen er de Minoris op; het ankeren zal hierna wel voorbij zijn en dan hebben we er geen omkijken naar op zee. We bezoeken het toeristische Inverness (je kunt er zelfs een trip boeken naar ‘het land van Jamie & Claire’) en verlaten daags erna met nog 2 sluizen en een spoorbrug te gaan het Caledonisch kanaal. We zijn, in 3,5 dag aan de oostkust van Schotland beland.

Caledonisch Kanaal: Fort Augustus -> Inverness: Loch Ness
Caledonisch Kanaal: Fort Augustus -> Inverness: Loch Ness
Caledonisch Kanaal: Fort Augustus -> Inverness: Loch Ness – Urquahart Castle
Caledonisch Kanaal: Fort Augustus -> Inverness
Caledonisch Kanaal: Inverness

We varen nu op The Moray Firth, een (en tevens de) grote inham van de Noordzee in noordoost Schotland. Aanvankelijk in de regen en bewolkt, later klaart het op en wordt het zonnig. De voorspelde SW/S 3-4 blijft uit en de praktijk is een variabele wind en dus motoren. We varen langs Fort George; een enorm complex wat bekend staat als een fraai voorbeeld van Europese militaire architectuur (1769). Het landschap hier is veranderd van bergen naar een ‘rolling country’; mooi glooiend met gras- en graanvelden vergelijkbaar met de zuidkust van Engeland.

Deze kustlijn is ook meteen weer echt de Noordzee met zandbanken en dichtslibbende, ‘wandelende’ ondieptes. De havens aan de oostkust zijn niet talrijk, er is de laatste tijd wel ontwikkeling, maar wij ervaren het gehele gebied als wat minder inspirerend. We zien hier slechts lokale kleine zeilbootjes en cruisers; metgezellen onderweg naar of op de terugweg van het Caledonisch kanaal.

Hierbij een chronologische routebeschrijving:

We varen Lossiemouth binnen en lopen meerdere keren vast bij LW in de nauwe haveningang (1.80 m.). Gelukkig geen wind en de kielzool is weer even schoon geschuurd 🙂 Het plaatsje zelf is niets bijzonders.

Daags erop een heerlijke zeiltocht, met een S 20 kn. ruime wind, naar Whitehills. Ook hier is de ingang smal en ondiep bij LW. De passanten worden geacht in het voorliggende vissershaventje af te meren. Het geheel is klein en pittoresk. De kreeftenkorven op de kant geven het beeld van een nog actieve kleinschalige visserij. We scoren bij de visfabriek en -winkel ‘Downies’ verse scallops/ St. Jacobsschelpen. Veel meer is er ook hier ‘niet te halen’.

Van hieruit varen we de baai uit en maken de bocht om naar het zuiden. Peterhead is ons doel. De NNW-wind blijft onder de 10 kn; motoren dus in een fris zonnetje welke overgaat in regen. In Peterhead maken we een, lange, wandeling om vers brood te scoren. Het plaatsje is één saaie, grauwe eenheidsworst, groot geworden door de Britse olie-industrie.

We staan om 5.00 uur op om het tij mee te hebben. Buiten is het windstil en is het wederom motoren. Pas tegen de middag trekt de, beloofde, wind aan en kunnen we zeil zetten. We besluiten een stop/ overnachting in te lassen na 60 mijl in Arbroath, We kunnen het lock nog in, waarbij we wel op moeten letten voor de vele vispotten hier in de aanloop. Morgen de 50 mijl door naar Edinburgh; we hebben geen zin om er vannacht om 2.00 uur aan te komen. We willen de hoofdstad van Schotland nog bezoeken en daarna, als het weer ons gunstig gezind is, in één trip de Noordzee oversteken.

Lossiemouth
Lossiemouth -> Whitehills
Whitehills
Whitehills

We kunnen pas om 12.00 uur het lock uit en zetten zeil naar Edinburgh. NE 16-28 kn. begeleidt met regen. Er staat een warrige kruiszee en ik word zeeziek. Dacht dat ik toch voldoende ingeslingerd was; niet dus  🙁

We zeilen de Firth of Forth in en opteren voor Port Edgar, we hebben al een berth gereserveerd met voldoende diepgang (D6; welke achteraf bezet blijkt). De ‘sy Gonzo’ heeft hun homeport in Granton aan een mooring, in Edinburgh zelf. We kunnen daar ook liggen aan een pontoon, maar (nog) zonder water, elektriciteit en dieselpomp. Dus nog een paar mijl doorvaren en tussen de 2e en 3e brug draaien we Port Edgar in. Het is een karakteristieke industriële omgeving. De breakwater blijkt drijvend en van autobanden gemaakt. We komen aan om 21.30 uur en het is LW/ laag water. Vandaag extra laag i.v.m. springtij. We lopen met onze 1.80 m. diepgang vast in de haveningang en ook later op diverse plekken in de haven zelf. We komen tot aan de binnenzijde van de buitenste pontoon en liggen als een huis op een halve meter van de steiger in de mud. We worden door 2 vissers geholpen met lijnen uitbrengen naar de kant. De klampen liggen aan de buitenzijde van de steiger, die zijde is reeds bezet en het lijkt geen probleem. We pakken een glaasje in afwachting van het stijgen van het waterpeil. De Minor begint te rollen en te snukken en ligt los. Mijn schipper gaat hem beter vastleggen en als ik kom kijken is ‘alles’ in beweging. Wij niet alleen, maar alle boten in de haven maken een slagzij van 20 graden beiderzijds! De steigers doen ook vrolijk mee en we dreigen onder de steiger getrokken te worden doordat de klamp aan de buitenzijde zit en de steiger daarmee kantelt. Binnen no time besluiten we te vertrekken; alle lijnen los en aan dek, het lukt mijn schipper om via de punt aan boord te komen vanuit de dansende steiger. Ik heb de Minor al vrij gevaren en moet weer een stukje terug. Blij mijn schipper aan boord te hebben en zonder schade weg te zijn gekomen. We ruimen alle losliggende lijnen van dek, zetten de apparatuur aan, legen de wijnglazen en hijsen ons in ons zeilpak. We voelen ons veiliger op zee als daar! Het is 00.30 uur en we zijn er zegge en schrijven 3 uur geweest ☹ De Reeds almanac schrijft wel dat er een swell kan ontstaan bij oostenwind, maar echt hard waaide het niet. En dan die steigers zo in beweging?! Dat hebben we nog nooit meegemaakt. Foto’s van de haven van la Rochelle na stormschade in 2010 kwamen in mijn hoofd op (geschaarde steigers).

We motoren het betonde vaarwater uit en zetten zeil in de Firth of Forth en gaan de 30 mijl weer naar buiten. We gaan wacht draaien en om de beurt naar bed; bye bye Edinburgh. In Eyemouth, 50 mijl oostelijker komen we ook bij LW aan, we motorzeilen 60 mijl door naar Blyth. Dit is de eerste echte Marina met ook vaste ligplaatshouders en niet alleen passanten. We gaan een hapje eten en lekker bijslapen.

Hiermee zijn we de grens van Schotland gepasseerd en zijn we in Engeland gekomen.

We hebben 6 weken in Schotland vertoefd, hebben er een aardig beeld van gekregen en vonden het een erg mooi en ruig gebied met talloze mogelijkheden voor zeilers en cruisers. Dit alles binnen redelijk korte afstanden. De 1e week was echt zomerweer, daarna wisselvallig en onbestendig, met één week waarbij het bijna onafgebroken regende en hard waaide (week 5). We willen nu wel weer terug naar NL. en hopen dat het mooie zomerse weer nog niet op is als we aankomen. Gelukkig heeft het weer geen geheugen  🙂

Het is nu wachten op een gunstig weervenster om in één keer de 275 mijl te overbruggen.

Route Schotland
Translate »