syMinor

April 2011


Terug zuidwaarts en nog verder door naar het zuiden

Met weemoed nemen we in St. Maarten afscheid van Thijs en Wilma van de Luna Verde. We hebben samen lekker bijgepraat, gegeten en geborreld aan boord, in het aangename gezelschap van hun “meiden”. We krijgen als afscheid nog een zelf gebakken bananenbread en het recept. Zij gaan verder naar het noorden en sluiten begin 2012 aan bij World ARC. We zullen, helaas, niet samen door het Panamakanaal gaan.

Ons beoogde vertrek uit St. Maarten houdt een aantal dagen op i.v.m. harde winden. We hoppen naar de diverse baaien; Anse Marcel, Grand Case en Marigot Bay. Veilig rollend achter ons anker genieten we ‘s avonds, met een laptop in de kuip, van de DVD “The Pirates of the Caribbean” (Ton nogmaals bedankt!). De windgenerator doet zijn werk uitstekend.

Dan zeilen we uiteindelijk heerlijk naar Saba. Saba zie je van verre al liggen; het is vulkanisch, hoog en steil dus. Bij aankomst liggen er voldoende vrije moorings/ meerboeien, zo’n 10 a 15 stuks. Het water is hier kort aan de kant nog diep (50 m.) en staat bekend als slechte ankergrond. We liggen bij “de Ladder” een steile uitgehouwen trap in de berg van zo’n 500 treden, schatting 150 meter hoogte. We liggen er met 3 schepen. Het naar de kant komen is echter een ander verhaal. Hier hadden we niets over gelezen in de boekjes; er is geen dinghy- steiger of iets dergelijks. De kustlijn is er een van keien en kiezels en met de bestaande swell zullen we de zachte bodem van onze Minoris, geheid stuk varen bij landing. Geen bezoek aan Saba dus. Tjebbe is er nog “even” naar toe gezwommen: een flinke afstand, aardige golfslag en ook nog wat stroming. Ik zou dat niet gehaald hebben. Daarna komt er een squall over met veel wind en regen en giert de boot aan haar mooring. Het is een inktdonkere avond tegen de rotswand, zonder sterren of maan. Bij het eten koken is de wind volledig weg en liggen we te deinen op de swell en niet zo’n beetje ook. Uiteindelijk hebben we een onrustige nacht met afwisselend de swell en haar deinen of de valwinden en haar gieren. De boot draait alle kanten op i.v.m. de vreemde stroming.

De volgende dagen zijn grijs en grauw. We motorzeilen hoog aan de wind naar St. Christopher, hier beter bekend als St. Kitss, Nevis en Montserrat.



Het is niet erg inspirerend. De Engelstalige eilanden zijn in onze ogen wat saai. Het lijkt of we op terugtocht zijn van vakanties in Europa. Dit klopt ook volgens de schipper; we zijn op weg naar de “winterstalling”. We willen in juni in Trinidad de boot op de kant leggen en het noodzakelijke groot onderhoud plegen. Hier worden de boten al ingegraven voor het naderende hurricaneseizoen


We hebben ook “haast”; we willen aanhaken bij de Willem en Martine van de Flying Swan om samen verder de eilanden onder St. Lucia te exploreren. We hebben behoefte aan contact en input. We zijn in mei 1 jaar weg en kijken ook wel uit naar onze terugreis naar Nederland in de maand aug. We zijn erg benieuwd om familie en vrienden weer te ontmoeten. Je bouwt hier zo langzamerhand ook wel een vrienden- / kennissenkring op van het “bootjesvolk” maar dat is toch wel anders; je deelt je passie/ hobby maar (nog) geen historie met elkaar. Dat blijft dus dubbel dat gevoel, dat zal ook wel niet weggaan, vermoeden we zo. Anderzijds kunnen we genieten van simpele dingen en de rust die we gekregen hebben. De hectiek van de werkdag, de talloze mailtjes, leidde je soms ook wel weer af van de dingen die “er werkelijk toe” doen zowel op het werk als privé. Maar soms wil je juist hier ook wat meer input voor de geest. Wat een paradox toch weer.

We nemen het besluit om de geplande reis in sept. door Zuid- Amerika in de ijskast te zetten. September lijkt niet de beste tijd om Patagonië te bezoeken (is daar nog wintertijd). We willen ons ook niet onder tijdsdruk zetten door een te strakke planning: De maand augustus zijn we in Nederland, september gaat de boot in Trinidad weer te water, dat betekent dus ook opnieuw foerageren. In oktober verwachten we Clemens en Mieke in Bonaire (super!). Daarna koersen we, i.v.m. het weerspatroon, richting San Blas/ Panama. Of zijn we een beetje reismoe aan het worden?

Bij anker opgaan in Montserrat valt de motor uit. De schipper duikt in het motorruim, onder de trap en ik rol de fok uit en koers naar Antigua (Jolly Harbour). Dit geeft hem de tijd om de zaak te onderzoeken en het is beter bezeild als Guadeloupe, ons aanvankelijke doel. Onderweg is het wat squally, maar de Minor zeilt goed. In Antigua gaan we, onder motor, voor anker en we staan startklaar om onverhoopt de fok uit te rollen. Uiteindelijk is het een eitje.

De motorstoring is gelukkig geen smurrie van alg-aangroei in de tank, wel wordt de (vervuilde) filter vervangen. Hebben we dan zoveel diesel verstookt (door weerstand van de aangroei?) of was de tank niet echt afgevuld de vorige keer? Is er ergens een diesellek? We zien “wat” diesel onder de motor maar vinden geen lek. Het probleem is opgelost maar voorlopig zal het mysterie de schipper bezig houden. Het blijkt uiteindelijk een lekkende retourleiding te zijn van een van de verstuivers.

De volgende dag is het motorzeilen aan de wind, met 12 knopen wind, naar Deshaies, aan de westkust van Guadeloupe. We ankeren naast de Catou, onze Engelse buurtjes uit Las Palmas (ARC). Het is een klein vissersdorpje en hier lever ik mijn was in met de vraag 1 zak “laver et secher” en 1 zak “pas secher” (bedoel niet in de droger). Terwijl de was uitbesteed is varen wij naar Cousteau National Park. We leggen de boot vast aan een mooring en snorkelen langs en boven het rif hier. Achteraf blijkt dat ze de was droogt in de buitenlucht. Slimme handel dus, had ze ook alles mogen drogen! Mis nu een set witte onderlakens, we zijn niet omgedraaid, we waren alweer 5 mijl verder. Na een tankstop in Basse Terre, motoren we door naar The Saints, Le Bourg des Saintes. De passaat is om een of andere reden opgehouden te blazen, het is windstil en zonnig en dat maakt het snoeiheet.

We motoren verder door zuidwaarts, laten Prince Rupert Bay nu letterlijk links liggen en pakken een mooring op in Roseau, de hoofdstad van Dominica. Het worden 2 rolly nights door de lopende swell en gebrek aan wind. Ook de Abel komt hier, uit het zuiden, aanzetten. We praten gezellig bij met Casper en Geertje, sinds onze ontmoeting in La Gomera en besluiten de volgende dag samen een Island Tour te doen over het zuidelijke deel van Dominica. De gids stelt ons voor o.a. een hiketocht te doen naar de Victoria Falls. Het blijkt een klautertocht met handen en voeten te zijn over (grote) stenen door de deels droge rivierbedding. We waden het riviertje 4x (enkele reis) door van knie- heup- tot bekkenhoogte. Het uiteindelijke resultaat is de inspanning alleszins waard, wat een overweldigende natuur en schoonheid! We zwemmen onder de waterval, het water is licht melkachtig gekleurd door een zwavelcomponent en het groen is uitbundig weelderig. Na afloop rusten we beneden uit bij een “Rastarian” met schattige kleinkinderen en krijgen een vegetarische soep opgediend.

In Martinique ankeren we een nacht in Anse Mitan om vervolgens in Le Marin nog 1x de boot af te vullen met foerage uit Frankrijk, alvorens verder naar het zuiden te trekken. In La Soufriere (St. Lucia) worden we hartelijk opgewacht door Willem en Martine van de Flying Swan. We kletsen gezellig bij en gaan de volgende dag samen verder door naar het zuiden. Er staat een aardige stroming tussen St. Lucia en St. Vincent en we lopen slechts 2 knopen, dat gaat lang duren zo. Uiteindelijk komt de wind door en is het mooi zeilen met 7,2 knopen op het log. We pikken een mooring op in het zuiden bij Young Island en later bij The Blue Lagoon. Dit is een mooi vertrekpunt voor een rondtour naar de Montreal Gardens in the Mesopotamia Valley. We genieten van de weelderige plantengroei en kleurenpracht.



Na een afzakkertje bij de Steelband op Young Island is het tijd om de volgende dag door te gaan naar het 1e eiland van De Grenadines: Bequia (spreek uit Bek-way). Het is Pasen en de traditionele lokale Regatta vindt plaats. Het hele dorp is uitgelopen hiervoor en er is feest aan de baai van Port Elizabeth. Met de taxi gaan we naar The Old Hegg Turtle Sanctuary; hier worden jonge Hawksbill schildpadden opgevangen met als doel ze terug te zetten in zee als ze 3 jaar oud zijn (14 inches long). Op Bequia wordt nog aan walvisjacht gedaan met een zelfgemaakte houten sloep en harpoen. De Perseverance heeft vorige week nog een whale gevangen. Ze mogen er 4 per jaar vangen. Een piepklein whalingmuseumpje en een whalestation getuigt hiervan. We genieten op Bequia van de laatste keer lobster eten, dit seizoen, bij Cocos Place. Het seizoen loopt van 1 sept. tot 30 april. We kopen onze laatste vers boodschappen bij “Doris” alvorens we vertrekken naar Mustique. Het exclusieve pareltje voor “The rich and famous”.

Translate »