Gewenning aan het klimaat en de cultuur van de Caribbean?
Antigua verlaten we niet alvorens eerst de hier alom befaamde barbecue op Shirley Heights, op zondagavond, te ervaren. Het is een hele belevenis: de zonsondergang vanaf dit punt, de steel band gevolgd door een reggaeband, waar zo’n 300 mensen rondlopen, eten en drinken en swingen op de maat van de muziek. De overkomende stortbui deert de meesten niet. Hier zien we wat “winin” inhoud: Het komt van “winding” en is een suggestieve beweging van je bekken welke je in een 8 ronddraait dicht bij je partner. Het zijn zeker niet de jongste stellen die zo dansen; het is apart om ernaar te kijken, ze dansen zonder gene en voor ons is het een beweging welke zo ritmisch en vloeiend is dat het als buitenstaander onmogelijk is om na te doen.
Nadat we in Jolly Harbour gefoerageerd hebben en de Seaquest weer ontmoeten vertrekken we naar Barbuda. We gaan voor anker bij Low Bay. Dit is echt een “bounty-eiland”: Kilometers verlaten wit strand met in de verte het rode dak van een resort en dichterbij een kleine lokale uitbater in een soort van palmhutje. Er liggen, maximaal geteld, 10 zeilboten voor anker in een turkooisblauwe zee.
We genieten van de rust en mooie omgeving, met name de kleurschakeringen zijn betoverend. We laten ons met een taxibootje overzetten over de Codrington Lagoon, het waait redelijk en het water van de lagoon is te onstuimig voor onze Minoris.
We willen uitklaren uit Barbuda/ Antigua. Bestuurlijk gezien is het één eiland. Barbuda is een mooi, extreem rustig, eiland met 1400 inwoners iedereen kent iedereen. Het uitklaren is hier een bijzondere procedure. De man van de watertaxi biedt aan om mee te lopen, want het is een speurtocht op zichzelf in het enige kleine dorp, Codrington. We lopen met zijn drieën naar de port-autoriteit, halen hier een klein briefje op met de verklaring dat we vertrekken. Vervolgens is het op naar de Customs elders gelegen in het dorp, te vinden door een eigengemaakt houten bord voor de deur met “Customs”. Hier weer hetzelfde formulier als bij inklaren ingevuld (in drievoud), alleen de vertrekdatum gewijzigd en het hokje bovenin van “outbound” aangekruist i.p.v. “inbound”. Dan kunnen we terug naar de immigration waar we al langs gelopen waren. Hier weer een ander formulier ingediend met de bestemming en welke bemanning er aan boord is. Alle eerdere documenten blijven hier achter met uitzondering van de 3e kopie van het document van de Customs. Werk houden is een kunst, maar er is ook helemaal geen werk hier. Alle groenten worden ingevoerd vanuit Antigua. In het verleden werden hier veel groenten verbouwd voor Antigua; er was destijds een grootgrondbezitter “Codrington” welke het hele eiland bezat en zijn slaven het land liet bewerken.
De taxiboot brengt ons, op ons verzoek, naar de grootste fregatvogelkolonie van de Caribbean. hyperlink: Fregatvogelkolonie Barbuda Het is een fantastisch gezicht (en …ook stinken!). Honderden, nee duizenden fregatvogels zijn hier verzameld. Ze hebben een mooie vlucht en duiken pijlsnel naar vis aan de oppervlakte van het water. Met hun grote spanwijdte en in verhouding een klein rank lichaam mogen ze hun vleugels niet nat laten worden, anders wordt het opstijgen lastig. De mannetjes met hun felrode opgeblazen krop om het vrouwtje te imponeren, zitten op het nest met witte, donzig, geverderde jongen. De vrouwtjes, met witte kelen, vliegen af en aan voor de noodzakelijke voedselvoorziening.
Als een speer zeilen we de volgende 60 mijl met ruime wind, gemiddeld 7,5 knoop, naar St. Bartholomeus afgekort als St. Barts. We beproeven ons geluk en gooien onze vislijn weer eens uit. We hebben immers een mooie koers en nieuwe lure en ja hoor, we vangen onze 1e vis aan boord: een skipjack tuna van zo’n 50 cm. ‘s Avonds smullen we van verse sushi in de kuip. We liggen voor anker bij Port de Gustavia en kijken de volgende morgen onze ogen uit naar alle grote (Amerikaanse) boten en luxe alhier. De winkels zijn voor the rich en famous; shops van Dior, Burberry, enz. De prijzen op het terras eveneens. Het wordt in de Carieb naar het noorden toe steeds luxer.
We halen anker op en varen door naar Anse de Colombier, een mooie baai gelegen in de noordwesthoek van St. Barts. We liggen hier goed beschut voor de harde wind welke is voorspeld en het is schitterend zwemmen bij mooi koraal. Totdat …ons onderwaterschip het domein wordt van 2 huisvissen; ze zien er vervaarlijk uit met hun getande bekken en een van de twee vertoond telkens dreig- / territoriumgedrag als wij het water ingaan. Volgens onze boeken is het meest waarschijnlijke dat het barracuda’s zijn en ze worden omschreven als ongevaarlijk, slechts nieuwsgierig. Maar ook Tjebbe heeft het er niet op.
We maken een mooie wandeling naar de andere baai: La Petite Anse en Anse des Flamands en wederom is alles gesloten op zondag.
St. Maarten zien we vanaf hier al liggen op zo’n 10 mijl afstand. We leggen dit stukje af op de motor en gooien het anker uit in Simpson Bay. Met de Minoris varen we onder de Hollandse brug door en gaan uit op verdere verkenning. We worden hier weer herenigd met de Seaquest en de Fying Swan. Voor de schipper is het hier, sinds lange tijd, het mekka van bootjesspullen en -materiaal. Voor mij weer watertanden bij het zien van alle overvloed en (NL) producten in de Grande Supermarche’s.
We verkassen naar Marina Simpson Bay. De accucapaciteit wordt, na enige strubbeling met betalingsverkeer, vervangen en opgehoogd naar 690 Ah ( 6 zgn. golfkar-batterijen van 6 volt). Er wordt een offerte gemaakt voor een nieuw grootzeil (zat al in de planning). We huren een autootje en de boot wordt weer volgestuwd met foerage. We zijn er klaar voor om Rob op te halen op het vliegveld. Het is een machtig gezicht om onder het genot van een “Carieb”-biertje bij Sunset Beach Bar de vliegtuigen te spotten voor landing en vertrek. De KLM scheert met donderend geraas op korte hoogte over het strand en vlak over het hek voor de landing.
We gunnen Rob één goede nachtrust in de Marina aan een steiger en gaan de volgende dag voor anker in de Simpson Lagune aan de NL. kant. We genieten in gezelschap van de bemanning van de Fying Swan, de Sogno d’Oro en de Marilalou (?) van het Happy Hour bij Lagoonies, waar het pilsje dan1 dollar kost.
Via de brug aan de Franse kant (St. Martin) varen we de lagune uit naar Anguilla. Dit eiland ligt slecht een 8 mijl noordelijker van St. Martin.
We worden vaardiger in het vangen van vis want zowel op de heen- als terugweg hebben we beet en eten we verse sushi van respectievelijk een King Mackerel (of Spanish Mackerel of Cero?) van 53 cm (schat netto 400 gram over) en Little Tunny van 33 cm. We genieten van het zwemmen in helder water, maken een rondtour over het rustige eiland met een gehuurde jeep en ontmoeten ook hier de Seaquest en Flying Swan. Op de terugweg naar St. Martin maken we nog een stop over bij Sandy island; we snorkelen bij het rif en spotten een schildpad.
Ons doel is om in Simpson Lagune aan de Franse kant te ankeren vlak voor het gehuurde huisje van Ad en Rob. We liggen dan ook schitterend in hun zicht voor het strand op zo’n 30 m afstand. We zijn blij dat we ook Ad op St. Maarten/ St. Martin kunnen omarmen. Wat is het heerlijk om hen weer live te zien, horen en voelen na 4,5 maand! Wat heerlijk wat ze beiden meegesjouwd hebben voor ons in hun bagage: kleine Hollandse luxe en lekkere spulletjes en cadeautjes, WIFI-materiaal, DVD, boek, letterlijk zware lectuur en een scheepsraam ( het laatste nemen ze ongebruikt weer mee terug; het past voor geen meter!)
De komende week staat in het teken van “limen”. D.w.z tijd doorbrengen met ontspannen, lachen, praten, eten, drinken, sigaar roken, van muziek genieten, lekker niksen. Maar ook niet te vergeten: uitgebreid gebruik maken van de wasmachine in het huisje (zelfs de 4 kussens en het vier-seizoenen-dekbed gaan erin), surfen op het internet (tickets naar NL. worden geboekt) skypen en mailen.
We verkennen met een gehuurde auto uitgebreid het eiland St. Maarten/ St. Martin: Marigot, Fort Louis, Pic Paradis, Grand Case, Anse Marcel, Cul de Sac, L’Orient Bay, Oyster Pond, Philipsburg, Simpson Bay, Terre Basse, Baie Rouge, met daarnaast een “geheel verzorgde cruise” door de Lagune van Simpson Baye met de Minor.
Uiteraard laten we ons heerlijk verwennen en gaan we uit eten voor Ad zijn verjaardag, genieten van “van Dobben”- kroketten bij de Sunset Beach Bar, lunchen diverse malen Creools en barbecueën ’s avonds Mahi-Mahi en Wahoo bij het huisje.
Op een van de laatste dagen gaat de Minor tot 2x toe aan de haal; ze gaat krabben achter haar anker (Bruce); de mud geeft bij de harde windstoten onvoldoende houvast. Na een 2e anker (Fortress) uitgebracht te hebben lukt het dan toch, maar voor de zekerheid verkassen we het eten en de barbecue naar de Minor. Het gezelschap wordt met het reeds voorbereide eten ingeladen in de Minoris.
Grappig is te ervaren dat we kennelijk gewend zijn geraakt aan het klimaat en de cultuur van de Carieb. In tegenstelling tot Ad en Rob vinden we het ‘s avonds hier soms fris (25 graden) en “kijken we door het rommelige en chaotische heen”.
En dan is het moment, weer veel te snel, gekomen om afscheid te nemen. We steken (met de Minoris in onstuimig weer) de lagune over om hen nog even te zien en uit te zwaaien op het vliegveld.
We verkassen daarna naar de NL. kant van de lagune en liggen wat beter beschut voor de harde windstoten welke nog aanhouden. We socialisen met de Flying Swan en Liberty en brengen onze laatste spullen op orde (kleine, maar belangrijke klussen zoals LED -buitenverlichting om te lezen bij avond, nieuwe externe WIFI adapter geïnstalleerd, de mast in ter controle, website bijwerken) en de 1e maar hopelijk ook laatste Cucaraca (kakkerlak) van boord gezet!
We rukken ons los van de vertrouwd geworden lagune en het gezelschap en gaan via de Franse kant naar de BVI / British Virgin Islands.