La douce France: de Bretonse Zuidkust en Noord Biscay
De vraag die me bezig hield van wanneer/ hoe ga je ervaren dat je vertrokken bent kan nu beantwoord worden met ja, we zijn “vertrokken”. We hebben het vakantiegevoel achter ons gelaten en het leven speelt zich nu echt aan boord af. De dagen rijgen zich aaneen als “de kralen aan een ketting” (met echt héle mooie en soms wat mindere..)
Het is een soort van zwerversbestaan op zee; je weet niet wat je de komende week ziet/ komt/ brengt.
Er zijn 2 belangrijke vraagstukken elke dag:
- Wat eten we vandaag?
- Waar gaan we naartoe?
Er ontstaat een soort van boordritme in een haven of ankerbaai; in de ochtend is het tijd voor klussen en onze Spaanse les naast de reguliere boodschappen, was, mail, administratie/post.
We zijn (nog) niet altijd online en zijn afhankelijk van een goede internetverbinding om te mailen en/of te skypen, zodat het leuk is als er verbinding is om de mails te downloaden.
’s Middags is er tijd om de omgeving/ dorp/ stad te verkennen; te voet of met de (vouw)fietsjes en ’s avonds is het genieten van de geneugten van “la douce France”
Wat is het leven toch simpel met wat oesters, kreeft of sardines op de Cobb, een stokbroodje en een glaasje wijn. Voor de balans hou ik me overdag aan het verse fruit en heerlijke yoghurt.
Klussen Schipper
Wat doet een mens zoal op een boot? Nou de schipper hoeft zich nog niet te vervelen. Ons zorgenkindje, de windgenerator, is inmiddels opgeknapt en loopt nu als een “zonnetje” meneer. Na een langdurige analyse en een zorgvuldige zoektocht door de gehele bedrading van het instrumentenpaneel wordt de uiteindelijke diagnose gesteld: De pluskabel maakt kortsluiting naar de RVS beugel en maakt zo contact met de (auto)radioantenne. Dit betekent op zoek naar nieuwe bedrading en wachten op windstil weer en dan ook een trap charteren om erbij te kunnen. Uiteindelijk valt het (de)monteren en nieuw draad trekken alleszins mee (een mens mag ook geluk hebben, toch?). Daarnaast zijn inmiddels de accu’s (3 stuks) vervangen, ze bleken te oud en dus te snel leeg te worden getrokken. Ook is er een nieuwe omvormer gekocht, de huidige was niet bestand tegen hitte (en dat terwijl we nog niet in de Carieb zijn). De multiplexer vertoonde kuren, maar na het veranderen van de “settingen” kunnen we onze GPS positie weer aflezen op de digitale kaart. Toch wel fijn, dat je een handige schipper hebt, we houden hem dus in ere en dat hij een volle pak stroopwafels laat vallen (in het water natuurlijk) vergeven we hem maar snel. Ikzelf heb ook al een shirt (van mezelf gelukkig) verspeeld aan de waslijn. En ja helaas, ons 1e fototoestel heeft de geest gegeven, waarschijnlijk de zoute lucht. Toch maar fijn dat we al een 2e gekocht hadden (voor het geval dat… en dat je natuurlijk ergens bent waar je hem niet wilt missen en niet direct kan vervangen).
Bretonse Zuidkust
Met rustig weer varen we door het befaamde Raz de Sein. Rustig weer dat wel, maar ik wordt toch katterig van de swell (la houle en francais) die er staat. We ankeren voor het eerst in Audierne aan de Bretonse zuidkust. De volgende dag is het bij een NO 5-6, zeilen half tot aan de wind en i.v.m de harde langdurige regen lopen we Benodet aan i.p.v. Concarneau. Dit laatste ligt de laatste 10 mijl pal in de wind. Bij vertrek uit Benodet kan de Parasailor worden gehesen en vliegt de boot als een speer met een NW 4-5 naar Belle Ile en mer. Hier liggen we een aantal dagen verwaaid met een NO 7, dus tijd voor fietsen en het mooie eiland (kustlijn/ rotsformaties/ Citadel Vauban) ontdekken. Het is wat wij noemen echt “Bretons” weer. Je gaat weg met bewolking en een trui en het wordt warm, je fietst in korte broek en je krijgt een hoos-/ onweersbui op je dak.
Hoog aan de wind NO 4-5 zeilen we een stukje “terug” naar het vaste land om de Golf van Morbihan te exploreren. We ankeren bij Ile d’Arz en het is zonnig en koud, we genieten van de Cobb met een fleecedeken in de kuip. De Golf van Morbihan is een “zee in het binnenland “ met tal van eilandjes om bij te ankeren. Je kunt er dagen zoet zijn bij mooi weer.
De voorspelde NO 3-4, bleek een 2-3 dus het is motoren naar Ile d’Yeu. We komen geleidelijk aan van het Bretonse weer in een constant hoge drukgebied cq. hittegolf en we pellen ons langzaam aan laag voor laag uit. De schaduw wordt gecreëerd door de bimini uit te vouwen, de hoeden komen op en we vluchten Les Sables d’Olonne en la Rochelle uit en gaan voor anker bij Ile de Ré en Ile d’Aix.
We proberen (warme) lucht te verplaatsen met een grote stoffen luchthapper boven een luik en met kleine ventilatoren en krijgen zo een voorproefje van hoe het zal kunnen worden in de tropen!! Tjebbe is voor anker aan het werk geweest voor het functioneel maken van de watermaker en de SSB-zender; het was bloedheet en echt slavenarbeid!
De minoris (bijboot) doet haar werk en het leven speelt zich grotendeels af in de kuip. We krijgen hier bezoek van de “DF/ Douane Francais” en zwemmen ’s ochtends bij het opstaan in zeewater van 16,5 graad. Gelukkig varen we mee met “de grijze golf” (voorseizoen) anders zal het hier wel erg druk zijn.
Met een NW 2-3-4 varen we deels moterend, later zeilend naar Royan. De deining van de Atlantische oceaan (la houle) is hier een duidelijk aanwezige factor en ook bij deze stabiele weersomstandigheden staan er op korte afstand van de vaargeul aardige brekers met groen water in de Girondemonding.
We ontvangen hier op de VHF naast Le Cross Etel ook Santander en Bilbao. Spanje begint te lonken: We maken ons op voor Spanje en kopen de Baskische gastenvlag voor El País Vasco!