syMinor

Oktober 2010 vervolg

Indrukwekkende natuur en contrasten in The Madeira Archipelago.

The Madeira Archipelago bestaat uit 4 eilanden(groepen). Het meest bekende is Madeira Grande, 28 mijl ten noordoosten hiervan ligt Port Santo. Daarnaast zijn er de onbewoonde eilandengroepen; de Ilhas Desertas (verlaten/ woestijn) en de Ilhas Salvagens (woest/ ruig). Voor bezoek aan de laatste twee eilandengroepen heb je toestemming nodig. Dit vereiste permit kun je in Madeira aanvragen bij de desbetreffende autoriteiten. Het zijn beschermde natuur- en vogelreservaten

Wij komen vanuit Portugal als eerste aan in de haven van Porto Santo. Het ziet er indrukwekkend uit. Vanuit de kuip kijk je op een steile en strakke, amper begroeide bergwand. Het is er lekker warm (25 graden) en het wordt er ’s avonds niet vochtig meer. De temperatuur van het zeewater is geleidelijk opgelopen tot een aangename 21,5 graad.


We gaan uit eten in het restaurantje aan de haven en slapen de eerste nacht aaneengesloten goed door. Daags erna is het wederom “schoon schip” maken. De boot lijkt altijd een puinhoop doordat je de slingerkooi (aan stuurboord) opmaakt in de kajuit zelf. De slingerkooi is, op mijn verzoek, afgeschermd met een plank i.p.v. een zeildoek. Ik voel me dan veiliger; ben altijd bang dat het zeildoek zal scheuren. De schipper heeft de neiging veelal op zijn rug te slapen en dat ziet er dan altijd wel een beetje luguber uit “zo tussen 4 plankjes”.

We gaan het eiland verkennen en beslissen hoe we Madeira Grande gaan bezoeken. De haven van Funchal is namelijk helemaal vol en er is meestal geen plaats voor bezoekers. Je moet dan buiten in de haven voor anker, in de swell. Het enige zekere alternatief op Madeira is de haven van Quinta do Lorde, deze haven ligt in “the middle of nowhere” een half uur met de bus vanaf Funchal in het noordoosten van Madeira. Het is een project met appartementen dat niet is afgebouwd i.v.m. budget problemen. Het is ook mogelijk om met de ferry naar Funchal te gaan en daar een hotel met overnachting te nemen. Bij de toeristinformatie schijnen hier aanbiedingen voor te zijn, het is hier immers naseizoen. Uiteindelijk besluiten we om zelf met de boot naar Madeira Grande te gaan nadat we Porto Santo bezocht hebben. We reserveren via de (hieraan gelieerde) marina een plaatsje.

We maken een privé-toer (het is naseizoen) per minibus over het eiland Porto Santo. De chauffeur en gids Fernando is alleraardigst en vertelt honderduit. Het eiland is in zo’n 3 uur doorkruist. Doordat de bergen niet hoog genoeg reiken (Pico do Facho 517 m) valt hier nagenoeg geen regen. Het eiland is droog en dor, de landbouw is nagenoeg opgeheven. Het geeft het eiland wel een apart aanzien, de kale berghellingen met de uitbundige palmen en subtropische bloemen in en rondom Cidade Vila Baleira en de meterslange mooie zandstranden, welke een bijzondere heilzame werking schijnen te hebben.

In de haven ontmoeten we de “Bess” en “lopen er wederom diverse ARC vlaggen binnen”. We krijgen een dag met tropische stortbuien, goed om de website bij te werken. Daags erna is het, met (te) weinig wind, moteren naar Madeira Grande.

We kunnen Madeira Grande van hier al zien liggen: Een hoog eiland (Pico Ruivo 1862 m) wat met zijn toppen in de wolken ligt. De noordoostpunt, waar ook de haven van Quinta do Lorde ligt, is ‘the Sao Lourenco peninsula’ en heeft bijzonder grillige rotsformaties.

We huren een Ford Fiesta voor een aantal dagen en crossen het eiland over. De eerste avond willen we vanuit Funchal terug via de bergen. We blijken een te weinig gedetailleerde kaart te hebben en komen uit op de secundaire wegen (Monte, Camacha) welke flink zijn beschadigd, nat en bezaaid met modder en takken. Het is steil klimmen en dalen en de avond valt snel. Zonder zaklamp en gsm voel ik me niet echt heimisch hier (2 dagen later rijden we een lekke band op de snelweg, vermoedelijk al eerder in de bergen beschadigd).

De dagen erna, met een betere kaart, toeren we verder over het eiland. Het is een bijzonder mooi eiland; erg weelderig en (letterlijk) adembenemend! Het eiland reikt hoger en vangt daardoor meer regen. De pieken liggen vaak in de wolken van nevel. Helaas ook als wij er zijn (Encumeadapas 1331 m, Ariero 1813 m), het regent, waait en de temperatuur is gedaald naar 10 graden, voor onze begrippen is het koud.
De wegen zijn steil (soms slingerend) berg op en af, nat en ook vaak bevuild met zand/modder wat van de steile rotsen afspoelt. Door de hoge vochtigheid voel ik me terug in de tijd dat ik met ons thuis zomervakanties in de bergen ( Luxemburg/ Eiffel/ Zuid-Duitsland/ Oostenrijk) doorbracht, met de gevleugeld uitspraak “Morgen wirdt das wetter wieder besser”. De uitzichten (miradouro’s) door de dalen en naar de zee zijn fenomenaal (Seixal, Porto Moniz, Calheta, Faial, Santana). Er zijn erg steile cliffs en hangovers (Cabo Girao 580 m, de 2e hoogste klif van de wereld).

Wel apart om vanaf de bergen ook de zee weer te kunnen zien. De temperatuur in de dalen is goed, zo’n 23 graden. De vegetatie is erg mooi; bananenplantages en vele mooie subtropische bloemen en planten. Het is najaar en de meeste bloemen zijn wel weg, de bladeren van de bomen krijgen prachtige herfstkleuren en het fruit hangt aan de bomen en struiken. We bezoeken de Jardim Botanico en kopen exotisch fruit op de Largo dos Lavradores, de overdekte markt in Funchal.

We wilden ook nog een “Levada” wandeling (langs een irrigatiekanaal) maken. Maar daar zijn we niet meer aan toe gekomen. De vochtigheid in de bergen sprak ons minder aan. We kopen nog een 4-tal verschillende kleine flesjes Madeira voor een proeverij aan boord en gaan de indrukken laten bezinken en verwerken.

Translate »