De Minor ligt rustig aan haar lijnen en trouw te wachten op haar bemanning in A Coruna. De haven is weer ververst met nieuwe bootjes en cruisers. We nemen nog een dagje om de was te draaien, verse foerage in te slaan en terwijl Tjebbe de auto inlevert ga ik naar de kapper hier. We gaan Galicië, de noordwestkust van Spanje met haar Ria’s Bajas oftewel Baixas op zijn Galicisch, herontdekken. We hebben er goede herinneringen aan, maar merken beiden ook dat we hele stukken ‘kwijt’ zijn van 2010. Hebben kennelijk zoveel indrukken erna nog opgedaan in ons ‘groot rondje Atlantic’ van 2010 tot 2012, dat dit is weggezakt of waren we (te) druk met Atlantische oversteek in ons hoofd? Anderzijds is er ook veel veranderd; het is veel drukker geworden met stedelijke bebouwing, uitbreiding van Marina’s en een enorme groei van de mossel- en oestercultuur. ‘Las Bateas Galegas & Viveiros’; grote vlotten t.b.v. de mossel- en oesterhangcultuur in alle Ria’s.
De kust van A Coruna tot de Ria de Muros staat bekend als de Costa da Morte. Een ruig stukje kust met rotsen en de bekende Cabo Finisterre (einde van de wereld, van Spanje welteverstaan ?). Daarna komen de grote brede Ria’s; 4 in totaal, waarvan de Ria de Arousa de breedste en diepste is met tal van ankerplekken.
Het klimaat is prettig; overdag kan de temperatuur oplopen tot zo’n 30 graden, ’s nachts koelt het af tot 15 graden waardoor het lekker slapen is onder een dekbedje. Het is het meest groene gedeelte van Spanje; dus soms valt er een buitje ?
De Galicische keuken hebben we al eerder benoemd en geroemd om haar vis, schaal- en schelpdieren. Nu leren we de ‘Albarinho’ wijn kennen; een lokale druif welke de bron is van een heerlijke droge witte wijn.
Hier onze route in chronologische volgorde:
Ons vertrek uit A Coruna is met een variabel 3 kn. Op de motor dus, Ik ben foto’s aan het maken van de Torre de Hércules en zie hem geleidelijk in de (zee)mist verdwijnen. We zetten de radar aan en 20 mijl verder, bij de Islas Sisargas, is het leed alweer geleden en hebben we vrij zicht. De vishengel gaat uit, maar we hebben geen beet. Bij de aanloop naar de Ria de Camarinas komt de ‘Portugese Noord’ nog even door en stuiven we met halve wind en ruim 20 kn. zo de baai in. We besluiten voor Camarinas voor anker te gaan, er liggen al een 4-tal boten waaronder de Mah-Oti (Fr) en SV Sally (S). We bakken ons BBQ-vlees binnen in de pan i.v.m. de koude noordenwind.
Daags erop gaan we anker op en de Ria uit; door naar het zuiden. Het waait N 14-21 kn. en de deining staat redelijk door. We kruisen de zee af met ruime wind en net als mijn schipper binnen is om water op te zetten voor de koffie komt de high aspect naar beneden zetten en ligt hij in het water. Ik heb niets, bewust, gehoord, maar kennelijk toch iets meteen door, hij hoorde ‘iets tikken op het dek’. We halen hem zonder problemen in; alleen wat blauw t.g.v. de antifouling. Het mannetje van het harpje is eruit gekomen ☹ Bij Cabo Finisterre valt de wind ineens weg en moet de motor aan, we krijgen vervolgens regen, zeemist, opklaringen en onweer. Een enkele dolfijn komt ons vergezellen bij de aanloop naar de Ria de Muros e Noia. We gaan de, voor ons nieuwe, haven van Muros in om daar de fok op ons gemak schoon te spoelen en opnieuw te hijsen. Het is zaterdagavond en gezellig druk in het stadje, we eten er een heerlijke ‘pulpo Galego’. ’s Morgens vroeg vluchten we de haven uit en gaan voor anker bij de Ensenada de San Francisco (Louro); het wordt een warm dagje en dan is een beetje wind voor anker het beste wat je kunt hebben. Dolfijnen zwemmen er tussen de Bateas in de baai. Ik maak het verslag voor de website en bewerk de schedel van Tjebbe met de tondeuse. Bij het naar bed gaan horen en herkennen we het geknaag van de barnacles/ eendenmosselen weer aan de antifouling; een bekend geluid, maar lang niet meer gehoord ?.
Op de fok verder door naar de Ria de Arousa, wederom geen vis gevangen en vrij ver achterin de rivier voor anker bij het dorpje A Proba do Caraminal. We liggen nagenoeg op dezelfde plek (voor de Gadis supermarkt) als in 2010 en halen zoete herinneringen op. Er komt een harde wind opzetten (20-30 kn.) en we ‘gooien’ het BBQ-vlees maar in de pan; de brander van de BBQ waait uit met die harde wind. De Minor ligt goed achter haar anker, maar het hobbelt behoorlijk en zo komen we niet droog aan wal met de Minoris. Deze wind zal een 2 dagen aanhouden; het weerbericht geeft voor de kust van Portugal een ’warning near gale’ dus we verkassen naar een Marina. Bij vertrek staan de lokale vissers, weer, in de baai in het water tot dijhoogte om kokkels te schrapen van de grond; een zwaar werkje. Bijna iedereen verkast van hun ankerplaats naar een beschutte Marina in de Ria de Arousa vandaag. Villagarcia de Arousa wordt onze nieuwe bestemming. In 2010 mochten we er om onduidelijke redenen niet in, nu zijn we welkom. We liggen er goed en beschut, krijgen douane aan boord en maken een flinke wandeling langs het strand met zicht op de uitgebreide kokkel-/mossel-/ oestercultuur hier en door de stad. De stad an sich is niet zo bijzonder of boeiend.
• We kopen een groter Spaans gastenvlaggetje en die van Galicië zelf.
• We kopen een nieuwe, digitale, pilot ‘Atlantic Spain and Portugal’ van RCC (uitgave mei 2019) i.v.m. een te sterke veroudering van onze gids (2000)
• We melden ons aan bij www.iatlanticas.es waarmee we toestemming krijgen om ‘El Parque Nacional Marítimo Terrestre de las Islas Atlánticas de Galicia’ met de Minor aan te doen. Het is een eilandengroep welke voor de Ria’s liggen en hun ingang, deels, afschermen voor harde wind/ swell. We willen graag weer naar de Islas Cies; de meest zuidelijke en grootste groep. Er zijn geen kosten aan verbonden, je moet je wel melden als je ernaar toe gaat. Ze willen het beschermde natuurgebied monitoren.
• We komen door de ballotage van de OCC/ Ocean Cruising Club. Voorwaarden zijn 1000 Nm onafgebroken te hebben gevaren en een member welke je introduceert (Luna Verde). Je ontvangt hiermee korting in verschillende (Spaanse) havens.
De harde wind is weg en we varen naar Isla de Arosa. Aan de noordkant van de isthmus/ landengte kunnen we tanken bij Porto Xufre. Hier is ook een werf met een kraan t.b.v. evt. reparaties. We varen om en door naar de zuidzijde om daar ons anker uit te gooien bij Porto de Campo voor Punta de Testos. Hier liggen we beter beschut voor de voorspelde wind.
We ‘boffen’; het Festas do Carmen is gisteren gestart; nog 3 dagen vuurwerk met voornamelijk geknal en muziek wat laat start (23.00 uur) en doorgaat tot in de kleine uurtjes (5.00 uur). Heel het eiland is in de ban van dit feest, alle winkels zijn gesloten, de locals gaan naar de kerk, er zijn processies en er is kermis ? Ondanks de muziek laten we ons verleiden om hier te blijven; het is een mooi eiland en duidelijk ook een vakantiebestemming voor de Spanjaarden zelf. Er loopt een wandel- en fietspad langs de oostelijke kustlijn. Mooie stranden met volop strandtentjes; Chirinquito’s en eindigend in een natuurreservaat op de zuidpunt; Espazo Natural De O Carreiron. De dame van het VVV-kantoor geeft ons goede tips en noemt de beste Chiringuito’s: Coco Bao in het zuidoosten en Nautiles op het westelijke deel voorbij de Isthmus. We huren mountainbikes en fietsen naar het natuurgebied om daar door het losse zand te voet de tour af te ronden. We lunchen met een heerlijke ‘ensalade del mar en afumado’ begeleid door een perfecte ‘Albarinho’ de Bouza do Rei om op de terugweg nog ‘even’ een ‘croquetas mixtas’ te versnaperen ?
De dag erop staat in het teken van het westelijk deel van het eiland te verkennen te voet: de
Mirador do Con do Forno, de Faro de Punta Cabalo en het Praia da Area da Secada. Hier lunchen we bij de Chiringuita de Nautiles; heerlijke ‘Navajes’ (scheermessen) en Croquettas mixtas gepaard met de lokale goede Albarinho wijn. Ondertussen zien we de ‘Procesion Maritima-Terrestre’ om het eiland van noord naar zuid voorbijtrekken. In het dorp zelf werden al -tig bloemen in zee geofferd voor de Virxe do Carme/ de maagd Carmen. Terug aan boord zijn we er wel ‘een beetje klaar mee’; alle bootjes scheuren (macho met veel golfslag) voorbij en terug naar het noorden met de nodige alcohol op; we vragen ons af of ze ons wel zien liggen. Een is zelfs zo brutaal; hij keert om en wil ons ankerbolletje uit het water opvissen! Had niet in de mot dat dit de triplijn was ☹. Het feest is ten einde en zo ook wij hier; we gaan anker op en door op de motor naar de Ria de Pontevedra.
We gooien ons anker uit tussen Sanxenxo en Port Novo, voor de Praia de Silgar. Het blijkt een luxe strand en badplaats te zijn; het ‘Marbella van het noorden’. Het moet gezegd; het is een mooi breed strand, het ligt de hele dag in de zon aan een drukke boulevard met tapas- en kledingzaakjes. We vermaken ons hier uitstekend. Kennelijk liggen we in het werkgebied van een lokale visser; hij komt ’s morgens vroeg en ’s avonds laat, zet zijn visnet uit in een rondje en trekt dit dan dicht. Gelukkig dat we er (toevallig) ook overdag zijn als hij langs komt, want hij dreigt de Minor aan te varen zo druk als hij is met zijn net uitzetten ☹.
Er wordt regen voorspelt en in de zeemist gaan we anker op en dieper de rivier op naar Combarro. We meren af in de Marina en nemen een taxi om het oude middeleeuwse stadje Pontevedra te bezoeken. Hier zijn we reeds 2x geweest, ook met Mieke en Clemens, maar de sfeer vinden we prima; oude gebouwen, smalle straatjes en volop reuring met terrasjes en tapastentjes. Dat ik hier met een knieband en wandelstok loop valt niet op; er zijn hier zoveel pelgrimgangers op weg naar Santiago de Compostella. Mijn lief heeft mijn knie al een stuk losser gekregen m.b.v. mijn tractie-instructie. Daags erna lopen we als ‘jut en jul’ door Combarro op weg naar de lavanderia; ik t.g.v. mijn knie- en hij scheef tgv acute rugklachten. Gelukkig kunnen we erom lachen: ’als je met je armoe geen raad weet, ben je niet waard dat je het hebt’ zou mijn moeder zeggen ?. Ook hier treffen we het; het is de (Galicische) feestdag van Santiago Apostol. We worden gewekt om 0.30 uur met livemuziek welke doorgaat tot 5.00 uur in de bar en op het terras van de Marina. We bezoeken het oude gedeelte van Combarro met haar Horreios en Cruceros en ervaren het nu als een hele sitsenwinkel. We vinden het goed zo en gaan door naar het zuiden naar de Ria de Vigo.
Er staat een flinke deining in het gat (la marejada = 2,5 m.) welke later gelukkig gedempd wordt door het voorliggende Islas Cies. Passerende boten verdwijnen nagenoeg geheel in een golfdal. Mijn schipper ligt zoveel mogelijk plat binnen i.v.m. zijn rug; dat werkt ook (niet echt) goed met die swell en de tuigage krijgt weer flink op haar todden. In Vigo meren we af in de RCNV/ Real Club Nautico de Vigo. Vigo is een echte stad en het oude gedeelte is klein maar sfeervol, we halen herinneringen op van het weekje Vigo met Clemens en Mieke in 2010 en struinen de straatjes af. Ik krijg mooie oorbellen van mijn lief uit hetzelfde winkeltje waarvan mijn visbroche afkomstig is. We scoren twee mooie Bonito-moten bij de Eroski (nee… niets erotisch, gewoon een supermarktketen), ze smaken heerlijk.
Van hieruit gaan we verder op de motor door naar Baiona, hier ligt de ‘Pinta’ (replica) van Columbus en het is de laatste Spaanse Marina voor Portugal. De regendag is weer voorbij en we hebben weer mooie zonnige dagen welke we besteden om te struinen door de oude stad en rondom het Fort Monterreal. We gaan voor anker in de Ensanada de Baiona en steken de BBQ weer aan. We hebben het zuidelijkste punt van deze reis bereikt en gaan weer terug naar het noorden. We pikken de gaatjes welke zich voordoen in het weerbericht de komende week; d.w.z. als de Portugese Noord afzwakt. Voor de westkust van Spanje en Portugal is de heersende windrichting een noordenwind welke sterk(er) wordt in de loop van de dag (20-25 kn.). Dit t.g.v. een stabiel lagedrukgebied wat zich meestal boven Centraal Spanje bevindt. We melden ons, via internet, bij de autoriteiten en krijgen per ommegaande een permit om Islas Cies aan te doen. We gooien ons anker uit aan de zuidkant van Monte Faro bij ‘Praia de Nosa Senora’, hier liggen we het best beschut voor de swell. Met de Minoris moeten we nu wel naar het oostelijke Playa das Rodas om aan wal te komen. De andere jetty, veel dichterbij, is ‘strictly forbidden’. In 2010 waren we niet bekend met dit alles en was het leven veel simpeler ?. Afijn zo gezegd zo gedaan, nadat we ons vergewist hebben dat de Minor goed achter haar anker ligt en de Spaanse ‘dagjesbootjes’ vertrokken zijn (zij gooien hun anker uit, zonder ketting te zetten, gaan zwemmen, de boot gaat krabben, gaan weer anker op en het hele ritueel herhaald zich -tig keer) gaan wij aan land. We willen wederom naar de vuurtoren wandelen, vanwaar en mooi uitzicht over de eilanden. Helaas gaat de sandaal van Tjebbe stuk en draaien we onverrichterzake om.
Morgen door naar Santa Uxia de Ribeira aan de monding van de Ria de Arousa. Er komt harde wind aanzetten voor 2 dagen; we gaan de Marina in. Maken we een mooie kustwandeling en eten mosselen aan boord. Verder door naar het noorden op weg naar Portosin, Ria de Muros e Noia, kunnen we eindelijk weer eens vol zeil zetten. Dat is lang geleden en…. meteen gezelschap van dolfijnen voor de boeg. We zien ze hier wel vaker, maar niet vaak springen, ze lijken ook een kleiner soort.
In Portosin pakken we de bus naar Noia, het stadje ligt slechts 5 km. verder de (ondiepe) rivier op en stamt uit de middeleeuwen. We maken een mooie stadwandeling en eindigen op het terras met ‘een vino blanco en tapas’ ?
In 2 lange slagen zeilen we vervolgens de 20 mijl naar Finisterra en gooien we ons anker uit diep de baai in, in de Ensanada del Sardineiro. We blijven aan boord en genieten van het zicht, de stilte en de BBQ ?. Daags erop is het 20 mijl motoren met een lichte zuidelijke wind in een swell/ kruiszee. We lopen de Ria de Camarinas aan en gaan de Marina van Muxia in. Het is een bewolkte grauwe en saaie dag, ook Muxia kan ons niet echt bekoren. Een nieuwe grijze grauwe dag volgt waarin we de 45 mijl motorzeilend (variabel 7- 14 kn.) afleggen naar A Coruna. De bedienbare bulletalies vanuit de kuip, DE gouden tip van Chris Tib in the ARC 2010, hebben we er sinds die tijd standaard in en bewijst ook nu weer dienst in de swell. Voor de Torre de Hércules nemen we een Spanjaard met motorpech op sleeptouw de haven in en verliezen daarbij onze pikhaak. De Spanjaard komt daags erna zijn pikhaak brengen als dank. In A Coruna kan mijn schipper aan de slag met de regelaar van de dynamo, hij is stuk en zo ook met een leuver van het grootzeil.
We zijn nu zo’n kleine 4 weken de Spaanse Ria’s van Galicië in geweest, 6 weken in Spanje en reeds 15 weken aan het reizen. Tijd om weer naar huis te gaan ?. Het is nu wachten op een goed weather window om de Golf van Biskaje over te steken naar Camaret sur mer (Brest). Maar vooralsnog liggen er aardige depressies boven.